Het apparaat installeren en configureren > Netwerkconfiguratie
Voorbereiding voor het configureren van het draadloos netwerk via de computer
Voordat u het draadloze netwerk configureert via de computer, dient u het apparaat als volgt aan te sluiten.
Bekabelde verbinding rechtstreeks via LAN-kabel
1
2
3
4
Draadloze LAN-verbinding via Wi-Fi Direct
1
2
3
4
5
Sluit het apparaat aan op een computer via LAN-kabel wanneer
het apparaat is ingeschakeld.
Zet de computer aan.
Het Auto-IP (Link-local) adres wordt toegewezen aan het apparaat en de computer. Dit
apparaat gebruikt Auto-IP als standaardinstelling.
Drukt de statuspagina af.
Houd de [GO]-toets 3 à 9 seconden ingedrukt.
Noteer het IP-adres.
Schakel de Wi-Fi-Direct modus in.
Houd gelijktijdig de toetsen [GO] en [Wi-Fi Direct] op het bedieningspaneel 3 seconden
ingedrukt.
OPMERKING
U kunt Wi-Fi Direct ook inschakelen vanaf Command Center RX.
Command Center RX User Guide
Zet de machine uit en weer aan.
Aan- en uitzetten (pagina 2-9)
Sluit een computer of een mobiel toestel aan op het apparaat.
Wi-Fi Direct instellen (pagina 2-20)
Druk de servicestatuspagina af.
Houd de [GO]-toets 10 seconden of langer ingedrukt.
Noteer netwerknaam (SSID), IP-adres en wachtwoord.
Dit is afgedrukt in Wi-Fi Direct op het Netwerkstatuspagina.
OPMERKING
U kunt ook de netwerknaam (SSID), het IP-adres en het wachtwoord controleren vanaf
Command Center RX.
Command Center RX User Guide
2-16