Afb.76
Afstelschroef B
3
B
2.5
B
7.3
Laatste aanwijzingen
Afb.77
Voorbeeld van ingevulde sticker
Adjusted for / Réglée pour /
Ingesteld op / Eingestellt auf
/ Regolato per / Ajustado
para / Ρυθμισμένο για /
Nastawiony na / настроен
для / Reglat pentru /
настроен за / ayarlanmıştır /
Nastavljen za / beállítva/
Nastaveno pro / Asetettu
kaasulle / Justert for/
indstillet til/ : ل طبض
G20
Gas
20
mbar
C
(10)3(X)
C
(12)3(X)
7734306 - v.03 - 29092020
AD-0000493-01
Parameters / Paramètres /
Parameter / Parametri /
Parámetros / Παράμετροι /
Parametry / Параметры /
Parametrii / Параметри /
Parametreler / Paraméterek
/ Parametrit / Parametere /
Parametre / : تاملعملا
DP003 - 3300
GP007 - 3300
GP008 - 2150
GP009 -
AD-3001124-01
5. Stel met behulp van afstelschroef B het percentage O
toegepaste gassoort in op de nominale waarde.
Door het gasdebiet te verhogen, zal toenemen O
gasblok staat aangegeven in welke richting de afstelschroef moet
worden gedraaid voor een hoger of lager gasdebiet. De 5- tot 9-ledige
ketels worden geleverd met een ander gasblok dan de 10-ledige ketel.
Zie tekening voor de positie van de afstelschroef B voor laaglast.
6. Controleer de vlam via het kijkglas. De vlam mag niet afblazen.
7. Herhaal de test op vollast en de test op laaglast tot de juiste waarden
verkregen zijn.
8. Breng de ketel in de normale bedrijfstoestand terug.
1. Verwijder de meetapparatuur.
2. Draai de dop op het rookgasmeetpunt.
3. Verzegel het gasblok.
4. Plaats de frontmantel terug.
5. Warm de CV-installatie op tot ongeveer 70 °C.
6. Schakel de ketel uit.
7. Ontlucht de CV-installatie na circa 10 minuten.
8. Zet de ketel aan.
9. Controleer de waterdruk. Indien nodig: vul de CV-installatie bij.
10. Vul de volgende gegevens in op de meegeleverde sticker en bevestig
deze naast het typeplaatje op het apparaat.
De gassoort, indien aangepast aan een andere gassoort;
De gasaanvoerdruk;
Type ookgasaansluiting, indien ingesteld op overdruktoepassing;
De gewijzigde parameters voor de hierboven vermelde wijzigingen.
11. Optimaliseer de instellingen zoals vereist voor het systeem en de
gebruikersvoorkeuren.
Zie
Voor meer informatie; Instellingen, pagina 55 en
Gebruikersinstructies, pagina 83.
12. Sla de instellingen voor inbedrijfstelling op het bedieningspaneel op
zodat ze na een reset kunnen worden hersteld.
13. Instrueer de gebruiker over de werking van de installatie, ketel en
regelaar.
14. Informeer de gebruiker over het uit te voeren onderhoud.
15. Overhandig alle handleidingen aan de gebruiker.
16. Vul samen met de eindgebruiker de meegeleverde Garantiekaart in.
7.3.1
De instellingen voor inbedrijfstelling opslaan
U kunt alle huidige instellingen op het bedieningspaneel opslaan. Deze
instellingen kunnen indien nodig worden hersteld, bijvoorbeeld na de
vervanging van de besturingseenheid.
7 Inbedrijfstelling
van de
2
afnemen. Op het
2
53