6
Voorbereiding van de inbedrijfstelling
6.1
Controlelijst vóór inbedrijfstelling
Afb.65
Locatie vul- en aftapkraan
Afb.66
Sifon vullen
2
1
Afb.67
Meetpunt gasvoordruk
7734306 - v.03 - 29092020
6.1.1
Installatie vullen
Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar.
Ga als volgt te werk bij het vullen van de installatie:
1. Maak de ketel spanningsloos.
2. Vul de CV-installatie met schoon water met behulp van de vul- en
aftapkraan (½", gemonteerd op het voorste deel).
3. Controleer de waterzijdige aansluitingen op dichtheid.
4. Zet de ketel onder spanning.
AD-3001559-01
6.1.2
Sifon vullen
Gevaar
De sifon moet altijd voldoende met water gevuld zijn. Dit voorkomt
dat er rookgassen in het vertrek komen.
1. Vul de sifon tot de markering via de condensbak.
2. Plaats de afdichtingsdop van de condensbak weer terug.
AD-3001600-01
6.1.3
Gascircuit voorbereiden
Waarschuwing
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan bij de ketel.
A
3. Controleer de dichtheid van het gascircuit.
4. Ontlucht de gastoevoerleiding door het meetpunt A los te schroeven.
De gastoevoerleiding is goed ontlucht als er een gaslucht kan
worden waargenomen.
AD-3001560-01
5. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt A .
De gasdruk moet voldoen aan de vermelde druk op de typeplaat.
6. Schroef het meetpunt weer dicht.
6 Voorbereiding van de inbedrijfstelling
43