Inhoudsopgave
Advertenties
Verwarmingsinstallatie inschakelen
A B
C
2
1
3
0
4
bar
E
Afb. 25
Storingsindicatie (rood)
A
Werkingsindicator (groen)
B
Ontgrendelingstoets
C
Informeer bij uw installateur over het volgende:
■
Hoogte van de vereiste installatiedruk
■
Situatie van de volgende onderdelen:
–
Manometer
Gasafsluitkraan
–
–
Be- en ontluchtingsopeningen
1. Controleer de druk van de CV-installatie op de
manometer. Als de wijzer onder 1,0 bar staat, is de
druk van de CV-installatie te laag. Vul water bij of
breng uw installateur op de hoogte.
2. Bij gesloten werking:
Controleer of de be- en ontluchtingsopeningen van
de stookruimte open staan en niet geblokkeerd
zijn.
Opmerking
De verbrandingslucht wordt bij open werking uit de
stookruimte afgevoerd.
Verwarmingsinstallatie uitschakelen
Met vorstbeschermingsbewaking
Kies voor elke CV-installatie het werkingspro-
gramma "Uitschakelwerking".
■
Geen kamerverwarming
Geen warmwaterbereiding
■
■
Vorstbescherming van de verwarmingsketel en de
warmwaterboiler is actief.
Zie ook "Kamerverwarming uitschakelen" op
pagina 31.
Zonder vorstbewaking (buitenbedrijfstelling)
1. Schakel de netschakelaar uit.
2. Sluit de gasafsluitkraan.
D
Netschakelaar
D
Manometer (drukindicator verwarmingsinstallatie)
E
3. Open de gasafsluitkraan.
4. Schakel de netspanning in, bijvoorbeeld met de
aparte zekering of een hoofdschakelaar.
5. Schakel de netschakelaar in.
Na korte tijd wordt op het display het basismenu
weergegeven. De groene werkingsindicator brandt.
Uw CV-installatie en, indien aanwezig, de
afstandsbedieningen zijn bedrijfsgereed.
Opmerking
De circulatiepompen worden automatisch om de 24
uur kortstondig ingeschakeld, zodat ze niet vast komen
te zitten.
In- en uitschakelen
27
Advertenties
Inhoudsopgave
