Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Plaats Van Opstelling; Hydraulische Aansluiting En Leidingen - Wilo -SiBoost Smart Helix V Series Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
7 Opstelling/installatie

7.1 Plaats van opstelling

• De drukverhogingsinstallatie dient in de techni-
sche centrale of in een droge, goed geventileerde
en vorstvrije, aparte en afsluitbare ruimte opge-
steld te worden (bijv. vereiste in de norm
DIN 1988).
• De bodem van de opstellingsruimte dient vol-
doende gedraineerd (aansluiting op riool o.i.d.) te
zijn.
• Er mogen geen schadelijke gassen in de ruimte
komen of aanwezig zijn.
• Voor onderhoudswerkzaamheden zorgen voor
voldoende plaats. De hoofdafmetingen vindt u in
het bijgevoegde opstellingsplan. De installatie
dient van ten minste twee kanten vrij toegankelijk
te zijn.
• Voor het openen van de deur van het regel-
systeem (links wanneer men naar het bedienings-
instrument kijkt) en voor
onderhoudswerkzaamheden in het regelsysteem
letten op voldoende bewegingsvrijheid (minstens
1000 mm - vgl. fig. 14)
• Het montagevlak moet horizontaal en vlak zijn.
Een kleine aanpassing van de hoogte voor een
stabiele positie is mogelijk door de trillingsdem-
pers in het basisframe. Indien nodig hiervoor de
tegenmoer losdraaien en de betreffende trillings-
demper er een beetje uitdraaien. Vervolgens de
tegenmoer weer vastdraaien.
• De installatie is ontworpen voor een maximale
omgevingstemperatuur van +0 °C tot 40 °C bij
een relatieve luchtvochtigheid van 50 %.
• Het is niet raadzaam om de installatie in de buurt
van woon- en slaapruimten op te stellen en te
gebruiken.
• Om geluidsoverdracht te voorkomen en voor de
spanningsvrije verbinding met de voor- en nage-
schakelde leidingen moeten er compensatoren
(fig. 9 - B) met lengtebegrenzers of flexibele aan-
sluitleidingen (fig. 10 - B) worden gebruikt!
7.2 Montage
7.2.1 Fundament/ondergrond
Door het bouwtype van de drukverhogingsinstal-
latie kan deze op een vlak gebetonneerde bodem
opgesteld worden. Door de lagering van het basis-
frame op in hoogte verstelbare trillingsdempers is
de installatie geïsoleerd tegen het geluid van het
installatielichaam.
AANWIJZING!
Het is mogelijk dat de trillingsdempers om trans-
porttechnische redenen niet gemonteerd zijn bij
de levering. Vóór het opstellen van de drukverho-
gingsinstallatie ervoor zorgen dat alle trillings-
dempers gemonteerd en met behulp van de
draadmoer zijn vastgezet (zie ook fig. 9).
Let op:
Als op de plaats van opstelling voor extra bodem-
bevestiging gezorgd wordt, dienen er geschikte
maatregelen voor de geluidsisolatie getroffen te
86
worden.

7.2.2 Hydraulische aansluiting en leidingen

Bij aansluiting op het openbare waterleidingnet
dienen de vereisten van het plaatselijke waterbe-
drijf in acht genomen te worden.
De installatie mag pas aangesloten worden als
eerst alle las- en soldeerwerkzaamheden, de ver-
eiste spoeling en de eventuele desinfectie van het
leidingssysteem en de geleverde drukverhogings-
installatie uitgevoerd zijn (zie punt 7.2.3).
De leidingen ter plaatse dienen absoluut span-
ningsvrij geïnstalleerd te worden. Hiervoor worden
compensatoren met lengtebegrenzers of flexibele
aansluitleidingen aanbevolen om te voorkomen
dat de leidingen gespannen worden en om de
overdracht van trillingen, veroorzaakt door de
installatie, op de gebouweninstallatie te minimali-
seren. De fixaties van de leidingen mogen niet op
het leidingssysteem van de drukverhogingsinstal-
latie bevestigd worden om te voorkomen dat con-
tactgeluid overgedragen wordt op het bouwli-
chaam (voorbeeld, zie fig. 9; 10 - C).
De aansluiting vindt, afhankelijk van de plaatse-
lijke omstandigheden, naar keuze rechts of links
van de installatie plaats. Reeds voorgemonteerde
blindflenzen of draadkappen moeten eventueel
worden omgezet.
De stromingsweerstand van de aanzuigleiding
dient zo klein mogelijk gehouden te worden
(d.w.z. korte leiding, weinig bochtstukken,
afsluitarmaturen die groot genoeg zijn). Anders
wordt de droogloopbeveiliging bij een groot
debiet door de hoge drukverliezen geactiveerd.
(Minimaal noodzakelijke toeloopdruk van de
pomp in acht nemen, drukverliezen en cavitatie
voorkomen).
AANWIJZING!
Bij installaties met bekleding bevelen wij aan deze
vóór het transport te verwijderen en na het beëin-
digen van alle montage- en instellingswerkzaam-
heden opnieuw te monteren (zie hierover fig. 11a
en 11b).
WILO SE 08/2015

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave