Montageset membraandrukvat (afb. 3 en afb.5):
• Membraandrukvat (9) met afsluitbare
doorstromingsarmatuur (10)
Montageset druksensor (fig. 2a en 2b):
• Manometer (11)
• Druksensor (12a)
• Elektrische aansluiting, druksensor (12b)
• Leegmaken / ontluchting (16)
• Afsluitkraan (17)
6.3 Werking van de drukverhogingsinstallatie
Seriematig zijn drukverhogingsinstallaties van
Wilo van de serie SiBoost-Smart met normaalzui-
gende meertraps hogedrukpompen met of zonder
geïntegreerde frequentie-omvormer uitgerust.
Deze worden via de toevoer-verzamelleiding
voorzien van water.
Bij speciale uitvoeringen met zelfaanzuigende
pompen of in het algemeen tijdens zuigbedrijf uit
lager gelegen tanks dient voor elke pomp een
aparte, vacuüm- en drukvaste aanzuigleiding met
voetventiel geïnstalleerd te worden. Deze aan-
zuigleiding dient continu stijgend van de tank naar
de installatie te verlopen.
De pompen verhogen de druk en pompen het
water via de druk-verzamelleiding naar de ver-
bruiker. Hiervoor wordt deze in-/uitgeschakeld
resp. geregeld op basis van het drukniveau. De
druksensor meet continu de actuele drukwaarde
en zet deze om in een stroomsignaal dat naar het
regelsysteem gestuurd wordt.
Door het regelsysteem worden, afhankelijk van de
behoefte en het regelingstype, de pompen in-,
bij- of uitgeschakeld. Bij het gebruik van pompen
met geïntegreerde frequentie-omvormer wordt
het toerental van een of meerdere pompen gewij-
zigd, tot de ingestelde regelingsparameters zijn
bereikt. (een gedetailleerde beschrijving van het
regelingstype en het regelingsproces vindt u in
de inbouw- en bedieningsvoorschriften van het
regelsysteem).
Het totale debiet van de installatie is verdeeld over
meerdere pompen. Het grote voordeel hiervan is
dat het installatievermogen aan de daadwerkelijke
behoefte wordt aangepast en de pompen telkens
in het meest optimale vermogensbereik worden
gebruikt. Door dit ontwerp bereikt men een hoog
rendement en een spaarzaam energieverbruik van
de installatie.
De pomp die het eerst aanloopt noemt men de
basislastpomp. Alle andere pompen die vereist zijn
om het bedrijfspunt van de installatie te bereiken
noemt men pieklastpomp(en). Bij dimensionering
van de installatie voor drinkwatervoorziening
conform DIN 1988 moet een pomp als reserve-
pomp worden gepland, d.w.z. bij maximale afname
is er steeds nog één pomp buiten bedrijf resp.
beschikbaar. Voor een gelijkmatig gebruik van alle
pompen voert de regeling een voortdurende
pompwisseling uit, d.w.z. de volgorde van inscha-
keling en de toewijzing van de functies basislast-
,/pieklast- of reservepomp wisselen regelmatig.
Het gemonteerde membraandrukvat (totale
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-SiBoost Smart (FC) ... Helix V/... Helix VE/... Helix EXCEL
inhoud ca. 8 liter) heeft een soort bufferfunctie
voor de druksensor en voorkomt dat de regeling
gaat schommelen bij het in- en uitschakelen van
de installatie. Deze zorgt echter ook voor een
geringe aftapping van het water (bijv. bij kleine
lekkage) uit de beschikbare voorraad zonder de
basislastpomp in te schakelen. Daardoor wordt de
schakelfrequentie van de pompen verlaagd en is
de bedrijfstoestand van de drukverhogingsinstal-
latie stabiel.
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging!
De pomp mag niet drooglopen om de mechani-
sche afdichting resp. het glijlager te bescher-
men. Droogloop kan lekkage van de pomp
veroorzaken!
Als toebehoren worden voor de directe aansluiting
op het openbare waternet verschillende monta-
gesets als droogloopbeveiliging (WMS) (14)
(fig. 6a en 6b) met geïntegreerde
drukschakelaar (22) aangeboden. Deze drukscha-
kelaar bewaakt de aanwezige voordruk en geeft
bij te lage druk een schakelsignaal door aan het
regelsysteem.
Aan de toevoer-verzamelleiding is hiervoor serie-
matig een montageplaats aanwezig.
Bij de indirecte aansluiting (systeemscheiding
door drukloze breektank) dient in de toevoertank
een niveauafhankelijke signaalgever als droog-
loopbeveiliging aangebracht te worden. Bij
gebruik van een Wilo-breektank (zoals in fig. 13a)
is een vlotterschakelaar reeds in de leveringsom-
vang inbegrepen (zie fig. 13b).
Voor ter plaatse beschikbare reservoirs biedt het
Wilo-programma verschillende signaalgevers om
achteraf in te bouwen (bijv. vlotterschakelaar
WA65 of droogloopelektroden met niveaurelais).
WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid!
Bij tapwaterinstallaties dienen materialen
gebruikt te worden die de waterkwaliteit niet
nadelig beïnvloeden!
Nederlands
83