6.3 Coaching juiste ademhalingstechniek
Een correcte ademhalingstechniek is essentieel voor een effectieve training. Volg de onderstaande richtlijnen om de patiënt de juiste
ademhalingstechniek aan te leren.
1. Laat de patiënt zo ver mogelijk uitademen, laat vervolgens heel
snel en krachtig een keer inademen door het mondstuk. De patiënt
moet zo veel mogelijk lucht innemen als hij/zij kan, waardoor bij de
inademing de rug wordt rechtgetrokken en de borstkas uitzet.
i
Inademing is dat deel van de ademhaling dat wordt getraind.
Voor succesvolle trainingsresultaten is het belangrijk deze
ademhalingstechniek te volgen.
18
2. Laat de patiënt nu rustig en passief door de mond uitademen totdat
de longen geheel leeg zijn en de spieren in de borstkas en schouders
ontspannen. De patiënt moet daarna wachten totdat de pacing
pieptoon hoorbaar wordt [zie paragraaf 5.4: Pacing ademhaling] of
wanneer de neiging om in te ademen te sterk wordt. Als de patiënt het
prettiger vindt, kan bij het uitademen het apparaat worden verwijderd
en vervolgens weer op de mond worden geplaats voor de volgende
inademing.
Het is belangrijk om langzaam uit te blazen om te
voorkomen dat tijdens de ademhalingsoefeningen
duizeligheid optreedt door hyperventilatie. Indien de
patiënt licht in het hoofd wordt, moet hij/zij langzamer
ademen of een pauze nemen.