Het is van belang dat het transducer oppervlak grondig met de romp wordt verbonden. Eén
enkele luchtbel kan al leiden tot een aanzienlijk verlies aan prestatie.
De transducer en plaats van montage moeten absoluut vrij van antifouling worden
gehouden omdat ook hierdoor de prestatie van de unit nadelig kan worden beïnvloed.3.2
OPMERKINGEN OVER ELEKTRISCHE INTERFERENTIE
Externe elektrische interferentie wordt gekenmerkt door persistente, willekeurige getallen
op het display die de ware diepte aanwijzing van de dieptemeter verdoezelen. Dit wordt
veroorzaakt door voltage wisselingen met een grote amplitude die als regel samenhangen
met het dynamo en/of ontsteking systeem van de motor die niet afdoende zijn uitgerust met
ontstoring voorzieningen. Deze storingen kunnen op twee manieren de gevoelige versterker
sectie van de dieptemeter binnendringen:
(a) Via het gemeenschappelijke boordnet van het vaartuig of
(b) Via directe uitstraling door de bron van interferentie.
Om de kans op interferentie van het dynamo en/of ontsteking systeem van de motor te
verkleinen dient een positie te worden gekozen die zo ver mogelijk van de motor is
verwijderd terwijl ook de kabel routering zover mogelijk uit de buurt van de motor dient te
lopen. Kort de transducer kabel NIET in maar borg de extra kabellengte in een positie die
zover mogelijk van storingsbronnen is verwijderd.
3.3 HET DISPLAY AANSLUITEN
Verbind de zwarte draad met de negatieve aansluiting van de voeding en de rode draad via
een 250 mA zekering met de positieve aansluiting van de voeding. De rode draad van het
alarm wordt ook verbonden met de positieve aansluiting terwijl de zwarte draad hiervan
wordt doorverbonden met de groene draad van de display unit. Het alarm is niet waterdicht
en dient in een beschutte positie te worden gemonteerd. Sluit de transducer kabel aan op
het aansluitpunt van de display unit.
3.4 DIEPTEMETER BEDIENING
Om de mogelijkheden van uw Cruiser/Target dieptemeter optimaal te benutten dienen
diverse operationele parameters in het geheugen ingesteld te worden voordat u de unit in
gebruik neemt. Na instelling zijn deze parameters permanent en is enige noodzaak voor
bijstellen onwaarschijnlijk.
De meeste dieptemeters meten de diepte beneden de transducer. Het is veelal een meer
wenselijke optie om de diepte beneden de kiel te tonen. Er is voorzien in de mogelijkheid om
de verticale afstand tussen het transducer oppervlak en de onderkant van de kiel (kiel
compensatie) in de unit vast te leggen. De unit wijst dan de ware diepte onder de kiel aan
(bij aflevering is de kiel compensatie op nul ingesteld waardoor de unit de diepte beneden
de transducer aangeeft).
-5-
Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Wij kunnen echter niet instaan voor
de juistheid of volledigheid van de informatie. Eventuele wijzigingen en/of fouten zijn nadrukkelijk voorbehouden. Zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Technautic B.V. mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar
worden gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of anderszins, hetgeen eveneens van toepassing is op een gehele
of gedeeltelijke bewerking.