Elektrische aansluiting
92
Alle werkzaamheden ten aanzien van de elektrische aansluiting
mogen alleen door een toegelaten of erkende elektricien worden
uitgevoerd.
- De elektrische installatie moet volgens de daarvoor geldende nor-
men (zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
- De aansluiting op het stopcontact dient aan de nationale voor-
schriften te voldoen. Het stopcontact moet ook na de plaatsing van
het apparaat toegankelijk zijn. Bij reparaties of onderhoudswerk-
zaamheden kan dan eenvoudig een veiligheidscontrole worden uit-
gevoerd.
- Bij een vaste aansluiting dient een hoofdschakelaar te worden ge-
plaatst, waarmee het apparaat met alle polen van het net kan wor-
den losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar moet geschikt zijn voor
het apparaat, een contactopening hebben van minimaal 3 mm en in
de nulstand vergrendelbaar zijn.
- Het apparaat moet zijn geaard.
- De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje en in het bijgevoegde
schakelschema.
- De draairichting van de aandrijving is afhankelijk van de elektrische
aansluiting van het apparaat. Sluit het apparaat daarom met de
juiste fase aan (het draaiveld moet rechtsom zijn).
- De elektrische installatie waarop de reinigingsautomaat wordt aan-
gesloten, moet zijn voorzien van een aardlekschakelaar (30 mA, vol-
gens de betreffende EU-richtlijnen).
Meer informatie over de elektrische aansluiting vindt u in het bijge-
leverde installatieschema.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, fre-
quentie en zekering die op het typeplaatje staan aangegeven.
Het typeplaatje met de betreffende keurmerken bevindt zich aan de
beladingskant van de reinigingsautomaat achter de onderhoudsklep.
Het schakelschema wordt bij het apparaat geleverd.