4
. . Storingen
4.1
Veiligheidsaanwijzingen
4.2
Eenvoudige problemen verhelpen
P
ROBLEEM
Het toestel werkt niet.
Het toestel blaast weinig lucht uit.
Het toestel verwarmt niet of onvol-
doende.
Handleiding versie 1.0 (13-02-2018)
Gevaar:
d
Handelingen in het inwendige van het toestel
mogen alleen uitgevoerd worden door hier-
voor technisch gekwalificeerd personeel.
Waarschuwing:
w
Vóór u begint: lees de veiligheidsaanwijzin-
gen.
Als u een storing vermoedt, probeer dan eerst het probleem
te verhelpen aan de hand van onderstaande tabel. Hiervoor
hoeft u niet deskundig te zijn.
Als dit geen oplossing biedt, is er mogelijk een defect;
waarschuw dan de installateur.
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het toestel is niet ingeschakeld
Het toestel heeft geen voedings-
spanning.
De aanzuig- en/of uitblaassectie
wordt geblokkeerd.
De uitblaaslamellen zijn niet vol-
doende geopend.
Het filter is vervuild.
De CV-installatie werkt niet goed.
Zie ook:
5.2
"Het filter vervangen of reinigen", pagina 18
6.2
"De uitblaasrichting aanpassen", pagina 20
W
AT TE DOEN
Schakel het toestel in
Controleer de netvoeding:
• werkschakelaar
• aanwezigheid van spanning
Verwijder obstakels voor de aan-
zuig- en uitblaassectie.
Pas de stand van de uitblaaslamellen
aan.
Reinig of vervang het filter.
Controleer de CV-installatie.
• Controleer de aansluitingen.
• Controleer de werking.
• Controleer de capaciteit.
nl
nl-17