neergangen die luchtblazen in het
leidingsysteem kunnen veroorzaken. Op
locaties waar de vorming van luchtblazen
mogelijk is, moeten speciale onderdelen zoals
ontluchtingskleppen en luchtkranen worden
gemonteerd om de ingesloten lucht te laten
ontsnappen.
Het is belangrijk dat de diameter van de
leidingen en fittingen minstens net zo groot is
als de diameter van de pompopening, of bij
voorkeur één of twee maten groter.
Gebruik nooit fittingen met een kleinere
diameter dan de diameter van de pompuitgang.
Met name preferente fittingen zoals
voetkleppen, zeven, filters, terugslagkleppen en
andere kleppen dienen een groot vrij
doorlaatgebied te hebben en een laag
wrijvingsverlies-coëfficiënt.
Voor leidingsystemen met hete vloeistoffen
moet rekening worden gehouden met
thermische uitzetting en moeten er
compensatoren worden gemonteerd ter
compensatie van deze uitzetting. Wees
voorzichtig om te voorkomen dat bij deze
installatie de pomp wordt belast.
7.5.2
Specificatie van werk aan
leidinginstallatie
Volg bij de installatie van leidingen
absoluut de volgende procedures.
Installeer de pomp op de betonnen basis zoals
in afbeelding 2 wordt getoond.
Haal de beschermers (door de fabrikant
geplaatst) uit de zuig- en afvoeropeningen van
de pomp.
Sluit de zuig- en afvoerflenzen met rubberen
pakkingen. Deze voorzorgsmaatregel is
belangrijk om te voorkomen dat ongewenste
substanties (lasaanslag, lasslak, zand, steen,
zaagsel, enz.) in de pomp terechtkomen.
Verwijder deze pakkingen niet voordat de
installatie is voltooid.
Begin de installatie van leidingen vanaf de
pompzijde. Voer achtereenvolgens de
16
benodigde montage- en laswerkzaamheden
van de onderdelen uit.
Vergeet hierbij niet de benodigde
ondersteuningen aan te brengen op relevante
locaties.
Volg de bovenstaande procedure om het
leidingsysteem aan de zuigzijde compleet te
maken tot aan de zuigtank (of de voetklep,
indien aanwezig), en aan de afvoerzijde tot aan
de afvoercollector en de afvoerleiding.
Wanneer het volledige installatie- en lasproces
is voltooid en de hitte van de
laswerkzaamheden is verdwenen, demonteert u
alle met bouten bevestigde aansluitingen van
de aanzuigtank naar de afvoerleiding. Verwijder
alle demonteerbare onderdelen.
Reinig deze onderdelen en voorzie het huis van
binnen en van buiten vervolgens volledig van
een coating.
Monteer de onderdelen weer op de juiste
plaats. Begin deze keer echter bij de
afvoerleiding en werk omlaag in de richting van
de pomp. Vergeet hierbij niet de flenspakkingen
te controleren. Vervang deze indien nodig
(bijvoorbeeld wanneer ze zijn vervormd tijdens
het lassen).
Wanneer bij het aansluiten van de pompflenzen
op de leidingen, de as en de flensgaten
verkeerd zijn uitgelijnd, mag u het systeem niet
forceren om de foutieve uitlijning te verhelpen.
Als u het systeem forceert, leidt dit mogelijk tot
problemen die lastig te verhelpen zijn.
Als er sprake is van een foutieve axiale uitlijning
tussen de flenzen van de pomp en de leiding
(wegens het lassen of andere redenen), knipt u
op een geschikte locatie de leiding door om het
probleem te verhelpen. Sluit de leiding
(pompzijde) aan op de pomp. Nadat u de
benodigde correctie hebt uitgevoerd, verbindt u
de onderdelen weer door ze aan elkaar te
lassen.
Demonteer en reinig het laatst gelaste
onderdeel. Coat het opnieuw en monteer het op
de juiste plaats.
Nadat u al deze processen hebt voltooid,
verwijdert u de rubberen pakkingen uit de zuig-
en afvoeropeningen. Open de bijbehorende
gaten en monteer ze weer op de juiste plaats.
7.5.3
Specificatie van werk na installatie van
leiding en leidingsysteem
Afbeelding 8
Leidingsysteem
In afbeelding 10 ziet u een typisch voorbeeld van
een leidingsysteem. Er moeten geschikte