In de onderstaande afbeeldingen ziet u de
mogelijke foutieve uitlijningen van de koppeling
en de methoden om deze te corrigeren.
Afbeelding 4
Foutieve parallelle asuitlijning in
het verticale vlak en de correctie
hiervan
b
a
Afbeelding 5
Foutieve uitlijning met
hoekafwijking in het verticale vlak
en de correctie hiervan
Afbeelding 6
Foutieve parallelle asuitlijning in
het horizontale vlak en de correctie
hiervan
Afbeelding 7
Foutieve uitlijning met
hoekafwijking in het horizontale
vlak en de correctie hiervan
7.4.3
Pomp en motor monteren (koppeling)
Als de koppeling van de pompgroep op locatie moet
worden gemonteerd, dient u de volgende procedure
te volgen.
1.
Voorzie het uiteinde van de as van de pomp en
de zijkanten van de motor van een dunne
coating met molybdeendisulfide.
2.
Duw de helften van de koppeling met een
aandrijfapparaat in de richting van de pomp en
de motorassen, totdat de as vastzit aan de naaf
van de koppeling.
Als er geen aandrijfapparaat beschikbaar is,
kan het duwen worden vereenvoudigd door de
helften van de koppeling (met de
koppelingsrubbers verwijderd) te verwarmen tot
circa 100°C. Het is belangrijk dat axiale kracht
wordt vermeden tijdens de montage van de
koppeling. Ondersteun de pompas vanaf de
kant van de waaier en de motoras vanaf de
kant van de ventilator tijdens de montage van
de koppeling. Demonteer indien nodig de
ventilatorkap.
3.
Schroef de twee bouten in de naaf van de
koppeling.
4.
Zorg dat er voldoende ruimte tussen de helften
van de koppeling blijft terwijl u de pomp en de
rotor monteert.
5.
Bij horizontale pompgroepen die op de
onderplaat of rechtstreeks op de fundering
worden gemonteerd, moet de uitlijning van de
koppeling plaatsvinden zoals beschreven in
hoofdstuk 7.4.2.
6.
Plaats de koppelingsbeschermer.
Volgens de voorschriften voor
ongevallenpreventie moeten alle
preventies en
beschermingsinrichtingen op de
juiste plaats zijn aangebracht en
operationeel zijn.
7.5
Leidingen
7.5.1
Algemeen
Gebruik de pomp niet als
scharnierende steun voor het
leidingsysteem.
Zorg dat het leidingsysteem voldoende wordt
ondersteund om het gewicht van de pomp en
de fittingen te kunnen dragen.
Voorkom dat het leidingsysteem de pomp
belast door flexibele onderdelen (compensator)
te installeren voor de aanzuiging en afvoer van
de pomp.
Als u flexibele ondersteunende onderdelen
monteert, houd er dan rekening mee dat deze
onderdelen mogelijk langer worden onder druk.
De zuigleiding moet in een constant oplopende
helling naar de pomp worden geplaatst. Lucht
in de zuigleiding moet de pomp binnengaan.
De afvoerleiding moet in een constant
oplopende helling naar het reservoir of
afvoerpunt worden geplaatst, zonder op- en
15