7. INGEBRUIKNAME
LET OP!: Controleer of het toestel van goede veiligheids-
aarde is voorzien.
LET OP!: Controleer of de netspanning overeenkomt
met de gegevens op de typeplaat van het toestel.
Ga verder met de volgende handelingen voor inbedrijfstelling:
• Vul de tank volledig via de inlaatkraan en controleer of er geen
water lekt uit pakkingen en aansluitingen.
• Controleer de goede werking van de overdrukbeveiliging en van
de terugslag klep.
• Sluit het toestel aan op de net spanning door de stekker in het
stopcontact te steken.
• Als de stekker in het stopcontact zit, staat het toestel in stand-by,
het display blijft uit, de aan/uit-knop licht op.
• Druk op de Aan/uit-knop, het toestel begint in de "ECO" -mode te
werken (fabrieksinstelling).
Na stroomuitval zal het toestel opstarten in de zelfde bedrijfsmode
als voor de stroomuitval.
7.1 Installateursparameters en sensoren uitlezen en aanpassen
Installateurs parameters en sensorwaarden kunnen in twee
verschillende menu's uitgelezen worden en parameters kunnen in
een menu aangepast worden. (zie "7.1.1 Lijst van installateurs
parameters").
Tijdens bedrijf: Als het toestel werkt in een van de bedrijfsmodes,
dan kunnen de sensoren en parameters op elk moment worden
gelezen door de knoppen te ontgrendelen (zie 6.1) en dan de
knoppen "SET" en "+" tegelijk drie seconden in te drukken. De
naam (letter en cijfer) van de eerste waarde wordt op het display
weergegeven met "A". Als u op de knop "+" drukt, dan wordt de
waarde weergegeven en als u nogmaals op deze knop drukt, dan
wordt de naam van de tweede waarde "B" weergegeven en bij
nogmaals op "+" drukken diens waarde enzovoort. Met de
knoppen "+" en "-" kunt u vervolgens de hele lijst van "7.1.1."
vooruit en achteruit door bladeren. Druk op de "AAN/UIT" -knop
om af te sluiten.
In standby: Parameter waarden kunnen zowel gelezen als
aangepast worden. Hiervoor moet het wachtwoord worden
ingevoerd.
NB!: "Het gebruik van het wachtwoord is voor
behouden aan gekwalificeerde personen. Eventuele
gevolgen van onjuiste parameter instellingen zijn uitsluitend
de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Daarom vallen
reparaties als gevolg van onjuiste instellingen van met een
wachtwoord beveiligde parameters niet onder de standaard
garantie. "
27
Standby-mode wordt ook "uit mode" genoemd. In deze
mode staat het toestel uit en wordt er geen enkele
bedrijfsmode op het display wordt aangeven en geen
waarde wordt getoond. Om in de "stand-by" te komen
moeten eerst de knoppen "ontgrendeld" worden, door de
AAN/UIT-knop minimaal 3 seconden ingedrukt te houden en
daarna de AAN/ UIT-knop opnieuw 3 seconden ingedrukt te
houden om het toestel uit te zetten (standby-mode).
Doe het volgende om de parameters vanuit standby aan te
passen:
• Ontgrendel eerst de knoppen door 3 seconden op de aan/uit
knop te drukken, drukt daarna 3 seconden lang op "SET" en
"+" om het installateurs-parameter menu te openen. Dit menu
is beveiligd met het wachtwoord: 35. Het display toont eerst
de twee cijfers "00".
• Druk op de "SET" knop. Het cijfer "0" aan de linkerkant
knippert en selecteer met "+" en "-" het eerste cijfer dat u
wilt invoeren (3) en druk op "SET" om te bevestigen. Ga
op dezelfde manier te werk voor het tweede cijfer (5). Als
het wachtwoord correct is, wordt P1 , de eerste parameter,
weergegeven.
• Door op de knop "+" te drukken, wordt de ingestelde waarde
van deze parameter weergegeven. Die waarde kan worden
gewijzigd door op "SET" te drukken. Met de knoppen "+" en
"-" kan daarna de gewenste waarde ingesteld worden.
Druk vervolgens op "SET" om te bevestigen en op de knop
"+" om door te gaan naar de volgende parameter.
• Druk na het bewerken van de gewenste parameters op de
AAN/ UIT-knop om de nieuwe instellingen op te slaan en af
te sluiten. Het toestel keert nu terug naar de standby-mode.