Zie de waterwerkbladen op de website van de
samenwerkende drinkwaterbedrijven www.infodwi.nl ,
met name deel WB 4.4 B Beveiligingen.
NB!: Voor een correcte installatie van het toestel
moet een inlaat combinatie conform EN 1487 of EN
1488 worden gemonteerd op de koudwater inlaat en
minimaal omvatten: een drukontlastklep; test
inrichting; expansiewater afvoerleiding; terugslagklep
en afsluitkraan.
NB!: De drukontlastklep moet regelmatig worden getest
om kalkaanslag te verwijderen en te controleren of hij
niet is geblokkeerd.
NB!: De expansiewater afvoerleiding mag niet
rechtstreeks met een afvoersysteem verbonden
zijn, maar moet door middel van een zichtbare
onderbreking zijn aangesloten op de gebouwriolering.
De afvoerleiding moet vorstvrij zijn en moet continu
aflopen naar de rioleren.
LET OP!: De warmtepomp kan het water tot
boven 60°C verwarmen. Om brandwonden te
voorkomen, zou daarom een thermostatische
mengkraan op de warmwaterleidingen geïnstalleerd
moeten worden
(fig.17).
5.5.1 Aansluiting condens afvoer
Het condenswater dat ontstaat tijdens het gebruik van de
warmtepomp stroomt door een speciale afvoerbuis (1/2 "G)
die door de isolerende behuizing gaat en uit de zijkant van het
toestel komt. De condensafvoer moet via een sifon worden
aangesloten op de gebouw riolering (fig. 18).
5.6 Aansluiting thermische zonne-collector (alleen voor LT-S)
De volgende afbeelding (fig. 19) laat zien hoe u het toestel kunt
aansluiten op een zonne energiesysteem dat wordt bestuurd
door een speciale elektronische regelaar (niet meegeleverd) met
een "potentiaal vrij contact" als schakel uitgang. Het potentiaal
vrije contact moet worden aangesloten op de DIG .1
ingang van de toestel regeling (zie "5.7.1 Externe
verbindingen").
Om het toestel in deze configuratie te gebruiken, moet
parameter P16 = 1 worden ingesteld (zie par. 7.1).
De volgende afbeeldingen (fig. 21 en 22) laten zien hoe het
toestel kan worden aangesloten op een thermisch zonne-
energie systeem dat direct door het toe stel wordt bestuurd,
zonder de hulp van een speciale elektronische regeling.
In de configuratie van fig. 20, wordt in het geval van een te hoge
temperatuur van de zonnecollector een afvoerklep geopend
waardoor heet water naar een speciale externe heet watertank
wordt afgevoerd.
In de configuratie van fig. 21, wordt de collector (door lamellen)
geblindeerd.
In dit gebeurt in beide gevallen om de collector te laten afkoelen.
14