3.4.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET:
minimaal 15 cm/6 inch hoog tussen de
begrenzingsdraad en waterpartijen,
hellingen, afgronden of openbare wegen te
staan. Dit voorkomt schade aan het product.
OPGELET:
werken op grind.
OPGELET:
bochten wanneer u de begrenzingsdraad
installeert.
OPGELET:
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en stenen.
De begrenzingsdraad moet als een lus om het
werkgebied worden geplaatst. De sensoren in het
product detecteren wanneer het product de
begrenzingsdraad nadert en het product een andere
richting selecteert. Alle delen van het werkgebied
moeten zich op maximaal 15 m/50 ft van de
begrenzingsdraad bevinden.
Om de verbinding tussen de geleidingsdraad en de
begrenzingsdraad eenvoudiger te maken, is het
raadzaam een oogje te maken op de plaats waar de
geleidingsdraad wordt aangesloten. Maak het oogje
circa 20 cm/8 inch van de begrenzingsdraad.
Let op:
Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
installeert.
1298 - 016 - 24.09.2021
Er dient een barrière van
Laat het product niet
Maak geen scherpe
Voor een zorgvuldige
E
C
A
•
Plaats de begrenzingsdraad rond het volledige
werkgebied (A). Pas de afstand tussen de
begrenzingsdraad en de obstakels aan.
•
Plaats de begrenzingsdraad 35 cm/14 inch (B) van
een obstakel dat hoger is dan 5 cm/2 inch.
•
Plaats de begrenzingsdraad 30 cm/12 inch (C) van
een obstakel dat 1-5 cm/0.4-2 inch hoog is.
•
Plaats de begrenzingsdraad 10 cm/4 inch (D) van
een obstakel dat kleiner is dan 1 cm/0.4 inch.
D
B
> 5 cm / 2
"
35 cm /14
"
30 cm / 12
"
1-5 cm / 0.4 - 2
Installatie - 17
F
"