Bladeren fijnmaken
Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar
blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere
rondgangen over de bladeren vereisen.
Als u het gazon met een lichte laag bladeren wilt
bedekken, moet u alle wielen afstellen op dezelfde
maaihoogte.
Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Voor elk gebruik
Om de 5 uur
Om de 25 uur
Om de 50 uur
Om de 100 uur
Stalling
1
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren. Bij gebruik onder zware omstandigheden of hoge temperaturen de olie om de 25 uur
verversen.
Onderhoudsprocedure
Het motoroliepeil controleren. Zie Motoroliepeil controleren, blz. 16.
De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie
seconden nadat de beugel is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact
opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Maaisel en vuil van de onderkant van de maaikast verwijderen. Zie Onderkant
van de maaikast reinigen, blz. 16.
De afvoertunnel en de afsluiter reinigen. Zie De afvoertunnel en de afsluiter
reinigen, blz. 17.
Bevestigingen van maaimes en motor controleren. Draai deze aan als ze los
zitten.
Reinig het schuimfilterelement en vervang het papieren luchtfilterelement;
vervang het papierelement vaker als de maaimachine wordt gebruikt in stoffige
of vuile omstandigheden. Zie Onderhoud van het luchtfilter, blz. 17.
Bougie controleren en indien nodig vervangen. Zie Onderhoud van de bougie,
blz. 18.
Kabel van zelfaandrijving afstellen en smeervet in nippels van achteras spuiten.
Zie De kabel van de zelfaandrijving afstellen, blz. 18 en De wielen smeren,
blz. 18.
1
Ververs de motorolie.
Zie Motorolie verversen, blz. 19.
Het mes slijpen of vervangen; zorg ervoor dat het mes scherp blijft indien de
snijrand als gevolg van zware en zanderige omstandigheden snel bot wordt. Zie
Onderhoud van het maaimes, blz. 20.
Controleren of het brandstofsysteem lekt en/of de brandstofslang sporen van
slijtage vertoont. Indien nodig onderdelen vervangen.
Maaisel en rommel van de onderkant van de drijfriemkap verwijderen. Zie
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen, blz. 22.
Koelsysteem reinigen. Zie Het koelsysteem reinigen, blz. 22.
Laat de accu elke maand en voor de stalling (uitsluitend model met elektrische
startmotor). Zie Accu opladen, blz. 22.
Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert
of de machine stalt. Zie Benzine aftappen uit de brandstoftank, blz. 23.
15
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het
gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee uit-
sparingen hoger afstellen dan de achterwielen. Hierdoor
kunnen de bladeren gemakkelijker onder het maaidek
worden ingevoerd.
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt,
is het beter om wat langzamer te maaien.
Als u veel eikenbladeren fijnmaakt, kunt u in het voor-
jaar kalk op het gazon strooien. Dit vermindert de zuur-
graad van de eikenbladeren.