4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Aanpassen van de Persoonlijke AF-instellingen
∫
1
Druk op 2/1 om de persoonlijke AF-instelling te
selecteren.
2
Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
• Om de standaardinstellingen te resetten, drukt u op
[DISP.].
[AF-Gevoeligheid]
[AF-Geb.
Verander. Gevoel.]
[Voorsp.
bewegend object]
3
Op [MENU/SET] drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [AF Aang. Inst.(Foto)] is niet beschikbaar voor het maken van 4K-foto's.
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past
de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. U kunt
r
verschillende onderwerpen achter elkaar scherp stellen.
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wacht
de camera even alvorens het brandpunt opnieuw aan te
passen. Dit stelt u in staat te voorkomen dat het brandpunt
s
per ongeluk opnieuw aangepast wordt wanneer bijvoorbeeld
een bewegend onderwerp het beeld passeert.
Als het onderwerp zich uit de AF-zone verplaatst, schakelt de
camera onmiddellijk naar een andere AF-zone, of verplaatst
r
de AF-zone, om het onderwerp scherp gesteld te houden.
De camera schakelt naar een andere AF-zone, en verplaatst
de AF-zone met een geleidelijke snelheid. De effecten die
veroorzaakt worden door een kleine beweging van het
s
onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen
geminimaliseerd worden.
Dit is geschikt voor stilstaande onderwerpen. De effecten die
veroorzaakt worden door een kleine beweging van het
0
onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen
geminimaliseerd worden.
1
Deze zijn geschikt voor een onderwerp waarvan de
bewegingssnelheid verandert. U kunt voorkomen dat een
onderwerp, door een plotse beweging ervan, niet meer
2
scherp gesteld is.
89