Lijst met instellingslocaties
Vervolg-
keuzemenu
Item
Toegankelijke instellingen
Kies of de gebruiker het instrument bij een
alarm al of niet mag uitschakelen.
Schakel alarmindicators in of uit als het
instrument zich in het dockingstation
bevindt.
Schakel de betrouwbaarheidsindicator in en
selecteer de indicatortypes (audio, visueel of
trillen).
*Het is mogelijk om alle drie alarmindicators uit te
schakelen. Als voorzorgsmaatregel wordt het
beveiligingsteamlid gevraagd om de actie te bevestigen
of te annuleren. Als bevestigd wordt gekozen, verschijnt
er op het bedieningsmodus-scherm een bericht voor de
gebruiker, in het rood, dat alle alarmindicators zijn
uitgeschakeld ("ALARMEN UIT!").
Display
Kies of op het gasbewakingsscherm het
tijdstip, de temperatuur of beide moeten
worden weergegeven*.
Kies of op het gasmeetwaardescherm de
PID RF, LEL-correlatiefactor of beide
moeten worden weergegeven*.
*Als beide is geselecteerd, wisselt het scherm constant
tussen deze twee waarden.
Start
Stel het instrument zo in dat de gebruiker,
tijdens de start, wordt gevraagd om een of
alle volgende taken uit te voeren: op nul
instellen, kalibreren of testrun.
Kies of het instrument tijdens de start al of
niet automatisch een zelftest moet
uitvoeren.
Profielen
Voer nieuwe profielen in, verwijder profielen
en stel het huidige profiel in.
33