b
Druk op de "+" of de "–" van
(steeklengtetoets) om de steek langer of korter
te maken.
a Steeklengtetoets
b Kort
c Lang
c
Druk op de "+" of de "–" van
(steekbreedtetoets) om de steek breder of
smaller te maken.
a Steekbreedtetoets
b Smal
c Breed
Opmerking
● Wanneer u de standaardinstelling van de
steeklengte of steekbreedte wijzigt, verdwijnt
rond
of
op de LCD-display.
● Als de steekbreedte van de geselecteerde steek niet
kan worden aangepast, wordt rechts van
LCD-scherm "--" weergegeven.
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u
het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
in) om te controleren of de naald de persvoet niet
raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de
naald verbuigen of breken.
● Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten,
vergroot u de steeklengte. Wanneer u verder gaat
met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar
zitten, kan de naald verbuigen of breken.
Beginnen met naaien
a
Zet de naald omhoog door het handwiel naar u
toe te draaien (tegen de klok in), zodat de
markering op het wiel omhoog staat. (Bij
modellen die zijn uitgerust met een
(naaldstandtoets) zet u de naald omhoog door
een- of tweemaal op
a Markering
Zet de persvoethendel omhoog.
b
op het
c
Plaats de stof onder de persvoet, leid de draad
onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad
(2 inch) naar de achterkant van de machine.
Houd het uiteinde van de draad en de stof in uw
d
linkerhand, draai met uw rechterhand het
handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de
naald omlaag te zetten naar het beginpunt van
het naaiwerk.
e
Zet de persvoethendel omlaag.
te drukken.)
of
b Naaldstandtoets
a Persvoethendel
a 5 cm (2 inch)
2
23