snijplaat en het uiteinde van de tweede schroef
moet contact maken met de onderkant van de
snijplaat (Afb. 8). Als er is een ruimte is tussen
de voorste roller en de meetlat of als u de
maatlat niet kunt plaatsen, moet u de voorste
roller instellen totdat 1) de eerste schroef voor
de maaihoogte precies past over de snijplaat, 2)
de tweede schroef net contact maakt met de
snijplaat, en 3) de meetlat de voorste roller
raakt. Controleer de positie van de voorste
roller aan beide uiteinden van de snijplaat.
N.B.: hierbij moet er een kleine ruimte tussen
de achterste roller en de meetlat zijn.
Controle of afstelling van de
positie van gebruikte maai-
eenheden
N.B.: als uitgangspunt voor de afstelling van de
positie van de maai-eenheid, kan de maai-eenheid
zijn afgesteld met behulp van de maten van Tabel 1.
Wegens slijtage van de snijplaat en de messenkooi
moet echter de volgende procedure worden gevolgd
om ervoor te zorgen dat de positie correct is
afgesteld.
1.
Draai de maai-eenheid naar achteren om
toegang te krijgen tot de messenkooi en de
snijplaat.
2.
Plaats een hoekindicator, Toro onderdeelnr. 99-
3503, op de snijplaat en noteer de hoek van de
snijplaat (Afb. 9).
3.
Met behulp van een meetlat met twee
schroeven, Toro onderdeelnr. 98-1852, stelt u
de eerste schroef in op de gewenste
maaihoogte.
Het afstellen van de maaihoogte
1
1. hoek snijplaat
4.
Plaats de meetlat op de voorste en achterste
rollers. De kop van de eerste schroef moet
precies passen over de scherpe kant van de
snijplaat, terwijl de meetlat contact maakt met
de voorste roller (Afb. 10).
N.B.: de achterste roller hoeft geen contact te
maken met de meetlat.
5.
Stel de tweede schroef zodanig in dat deze
contact maakt met de snijplaat. Beweeg de
achterste roller omhoog, indien dit nodig is.
6.
Plaats een hoekindicator op de meetlat en
noteer de hoek van de meetlat (Afb. 10).
12
Afbeelding 9