Inhoudsopgave
Advertenties
Maaiers en Messenkooien, Documentnummer.
80-300PT).
1
Afbeelding 5
1. Draainaaf
2. Borgmoeren draainaaf
3. Bovenste stelmoer
4. Onderste stelmoer
5.
Draai de borgmoeren van het draaipunt los
zodat het draaipunt kan draaien (Afb. 5).
6.
Indien het papier aan de linker zijde niet werd
doorgesneden: draai de onderste stelmoer van
het draaipunt los, verdraai vervolgens de
bovenste stelmoer met de wijzers van de klok
mee om het draaipunt omhoog te halen. OF,
indien het papier aan de rechter zijde niet
werd doorgesneden: draai de bovenste
stelmoer van het draaipunt los, draai
vervolgens de onderste stelmoer tegen de
wijzers van de klok in om het draaipunt
omlaag te brengen (Afb. 5).
NB: Om speling op de draad te voorkomen
dient u de onderste stelmoer altijd als laatste
vast te draaien.
7.
Controleer opnieuw het contact tussen
messenkooi en snijplaat aan beide uiteinden
van de snijplaat en herhaal stap 6 indien nodig.
NB: Het contact tussen messenkooi en
snijplaat kan te zwaar of te licht zijn na
voorgaande afstelling. Daarom kunt u de
stelknop van de snijplaat zonodig verstellen om
het contact lichter te maken.
Het afstellen van de maaihoogte
2
3
4
8.
Draai de borgmoeren van het draaipunt weer
vast.
NB: Controleer nogmaals of het papier nog
steeds aan beide uiteinden van de messenkooi
wordt doorgesneden, om te controleren of de
snijplaat niet is verschoven tijdens het
vastzetten van de borgmoeren van het
draaipunt.
Het afstellen van de stand van
de maai-eenheid
BELANGRIJK: De "stand" van de maai-eenheid
heeft een belangrijke invloed op de prestaties.
Met de stand wordt bedoeld de hoek van het mes
ten opzichte van de grond (Afb. 6). Afstelbare
beugels aan voor- en achterzijde zorgen ervoor
dat de stand van de maai-eenheid gevarieerd kan
worden binnen het maaihoogtebereik. Alle maai-
eenheden van een machine dienen in dezelfde
stand afgesteld te worden. Als dit niet het geval
is, zal dit een negatief effect hebben op het
maairesultaat.
1
1. Stand
De beste stand van de maai-eenheid is afhankelijk
van de omstandigheden van uw gazon en het
gewenste resultaat. U kunt de beste instelling
bepalen door ervaring op te doen met de maai-
eenheid op uw gazon. De stand van de maai-
eenheid kan door het maaiseizoen worden afgesteld
aan de hand van verscheidene gazoncondities.
In het algemeen zijn minder agressieve standen
(bijv.: 2 graden) beter geschikt voor warme
seizoensgrassen terwijl bij koele seizoensgrassen
9
Afbeelding 6
Advertenties
Inhoudsopgave
