1
Algemeen
1.1
Adviezen voor het voorkomen van strooifouten:
1. Meststoffen doelmatig opslaan (d.w.z. droog, gescheiden naar soort en
fabrikaat)
2. Machine volgens opgave uit de strooitabel of aanbevelingen volgens de
kunstmestservice instellen.
3. Voor met strooien te beginnen eerst een afdraaiproef voor controle van
de hoeveelheid uitvoeren (zie hfdst. 2.4).
4. Zowel voor onbekende kunstmestsoorten als voor algemene controle van
de ingestelde werkbreedte de dwarsverdeling met de mobiele testbaan
controleren (zie hfdst. 3).
1.2
Verklaring van de gebruikte symbolen
Het aftakastoerental bedraagt in de regel 540 t/min. Bij sommige machines
kan naar wens een aandrijfkast met een andere overbrengsverhouding worden
ingezet. Hier bedraagt het bijbehorende aftakastoerental 720 t/min. Eventuele
afwijkingen van deze toerentallen worden in de tabel aangegeven, waarbij
het standaard aftakastoerental als uitgangspunt wordt genomen.
z
z
Bij de „Special" uitvoering wordt de bandbodem eveneens door de aftakas
aangedreven. Door verandering van het schoteltoerental verandert ook
de aandrijfsnelheid van de bandbodem en daarmee de uitgebrachte
strooihoeveelheid. Bij machines van het type „Special" moet daarom
de hoeveelheidsinstelling overeenkomstig worden aangepast (+25 %
bij reductie van het schoteltoerental, met -20 % bij verhoging van het
schoteltoerental).
n
Werkbreedte [m]
6
Verlaging van het toerental
met ca. 25 %
Verhoging van het toerental
met ca. 20 %
g
Afstand tot
perceelgrens [m]
540 ➔ 400
720 ➔ 530
540 ➔ 650
720 ➔ 870
r
Afstand tot de kant [m]