2.4
Controle van de strooihoeveelheid
Bij de uitvoering „Precis" hoort een afdraaivoorziening bij de standaarduitvoering
van de machine. De wijze waarop de afdraaiproef moet worden uitgevoerd is
in de bedieningshandleiding (bestelnummer MH857) van de boordcomputer
„Amatron+" beschreven.
Voor controle van de strooihoeveelheid is bij de uitvoeringen „Special",
„Super" en „Drive" de afdraaiset (bestelnummer 951785) als extra
toebehoren leverbaar.
Hiervoor is de trechtergoot (bestelnummer 950748) nodig. Aan dezelfde
houder wordt ook de afdraaiset bevestigd.
Eerst de doseerschuif volgens opgave uit de strooitabel instellen.
Vervolgens de trechtergoot en de strooischotels demonteren.
Fig. 3: Foto van de afdraaiset
Voor het opvangen van de kunstmest wordt de trechtergoot ingeschoven
en vastgezet.
De afdraai-emmer aan de haak van de trechtergoot bevestigen.
Nadat is proefgedraaid, waarbij de kunstmest volgens instelling van de
doseerschuif in een bepaalde laagdikte op het einde van de band uitloopt,
kan de kunstmest op deze wijze tijdens een bepaald meettraject worden
opgevangen.
11