-
Als de meting beëindigd is: Weergave van de turbulentiegraad
in % berekend volgens de formule:
en indicatie van de trekfrequentie volgens ISO 7730.
5.
[
- Meetprotocol wordt opgeslagen onder het geselecteerde
meetpunt.
6.6.6.
Pitotbuis-meting
Voor de stromingsmeting met een pitotbuis moeten de volgende
parameters in het meetpunt worden ingevoerd (handmatige invoer
of gemeten waarden).
•
Temperatuur
•
Relatieve vochtigheid
•
Absolute druk
Deze drie parameters worden meegenomen in de berekening van
de stroming.
De pitotbuisfactor voor pitotbuizen is gelijk en moet worden
ingevoerd:
•
Prandl-pitotbuizen (0635 2045, 0635 2145, 0635 2345),
pitotbuisfactor: 1,00
•
rechte pitotbuizen (0635 2043, 0635 2143, 0635 2243),
pitotbuisfactor: 0.67
•
Stromingsmatrix (ident.-nr. 0699 7077): Pitotbuisfactor: 0.82
Voor pitotbuizen van andere fabrikanten leidt u de pitotbuisfactor af
uit de bedieningshandleiding of u vraagt na bij de leverancier.
Voor de uitvoering van de meting, zie Meetprogramma, pagina 34
of zie LBK-netmeting, pagina 36.
�
1
∑
∗
− 1
ʋ
=
�
]
→
Opslaan en
beëindigen.
�
( −
)
2
n
i=1
100
6 Product gebruiken
41