LAN-configuratie
Op het LAN (local area network) moet elke unit een eigen adres hebben:
•
Unit nr. 1
•
Unit nrs. 2 tot 4
Meer over het instellen van het LAN-adres van elke unit vindt u in het hoofdstuk over het DS50 onderhouds-display
Blz. 53 en verder
Elke DC 50 moet worden geadresseerd naar de corresponderende unit. Hoe dat gaat, vindt u bij DC50 Comfort-display
op blz. 43 en verder.
Beide handelingen moeten worden uitgevoerd terwijl er geen netwerkverbinding is (connector J11 van de BM50).
Als een unit elektronische expansieventielen heeft, moet het driver-adres worden gecorrigeerd, zoals toegelicht
in het betreffende hoofdstuk op blz. 20 en verder.
CLIMATIC 50 gebruikershandleiding – serie koelmachines
Master
Slaves
CL50-CHILLERS/IOM/0906-D
8
{S:1