Ingebruikname
Vóór elke ingebruikname moeten de luchtinlaat- en
luchtuitlaatopeningen op vreemde voorwerpen en het
luchtaanzuigfilter op vervuiling gecontroleerd worden.
Verstopte resp. vervuilde roosters en filters moeten
onmiddellijk gereinigd worden, zie hoofdstuk
„Verzorging en onderhoud".
Bedrijfsmodus koelen
1. Schakel het apparaat in met de toets „I/O".
2. Kies met de toets „MODE" de bedrijfsmodus koelen.
De LED „AUTO" moet branden.
3. Stel met de toetsen „THERMO CONTROL" de
gewenste temperatuur in.
In het display wordt de gekozen gewenste
temperatuur getoond.
4. Als het ingestelde ventilatorniveau te hoog of te laag
is, dan kan met de toets „MODE" het gewenste
ventilatorniveau worden ingesteld.
Bedrijfsmodus ventileren (circulatielucht)
1. Schakel het apparaat in met de toets „I/O".
2. Kies met de toets „MODE" de bedrijfsmodus
ventileren.
De LED „FAN" moet branden.
Bedrijf met een in- resp. uitschakelvertraging
Er kan maximaal een in- resp. uitschakelvertraging van
24 uur worden gekozen. De activering van de toetsen
„SET" verhoogt het getal van de tijdvertraging met
telkens één uur.
Het aantal uren wordt getoond in het display.
Automatisch uitschakelen:
1. Druk bij ingeschakeld apparaat de toets „SET" in, de
LED „OFF" licht op.
2. Stel met de toets „SET" de gewenste
uitschakelvertraging in.
Houd er rekening mee dat het display na de
instelling omschakelt naar de indicatie van de
gewenste temperatuur.
3. Na afloop van de ingestelde tijd schakelt het
apparaat automatisch uit.
Automatisch inschakelen:
Het apparaat schakelt in met de het laatst uitgevoerde
instellingen. Indien u andere instellingen wenst, dan
moet u het apparaat inschakelen, de instellingen
uitvoeren en het apparaat weer uitschakelen.
1. Druk bij uitgeschakeld apparaat de toets „SET" in,
de LED „ON" licht op.
2. Stel met de toets „SET" de gewenste
inschakelvertraging in.
Houd er rekening mee dat het display na de
instelling omschakelt naar de indicatie van de
gewenste temperatuur.
3. Na afloop van de ingestelde tijd schakelt het
apparaat automatisch in.
Informatie over het timerbedrijf (tijdschakelklok)
Door de toets „I/O" in te drukken wordt de functie
van de timer teruggezet.
Als de toets „SET" wordt ingedrukt terwijl de functie
geactiveerd is, dan wordt in het display de reste-
rende tijd getoond en kan deze met dezelfde toets
„SET" gewijzigd worden.
Als het apparaat van het net geïsoleerd wordt, dan
is een eventueel geprogrammeerde in- resp.
uitschakelvertraging verwijderd.
Buitenbedrijfstelling
Om het apparaat uit bedrijf te nemen schakelt u het
altijd met de toets „Power" op het bedieningspaneel
resp. met de afstandsbediening uit. Trek dan pas de
netstekker eruit. Schakel het lopende apparaat nooit
uit door de netstekker eruit te trekken.
Opslag
Als het apparaat gedurende een langere periode uit
bedrijf moet worden genomen, b.v. gedurende de
winter, dan moet u als volgt te werk gaan:
1. Laat het apparaat ca. 2 uur lopen in de bedrijfs-
modus ventileren (Fan) om het oppervlak van de
verdamperlamellen te drogen.
Daardoor wordt restvocht uit het apparaat
getransporteerd en u vermijdt zo onaangename
geuren bij de heringebruikname.
2. Schakel het apparaat uit met de toets „I/O", trek de
netstekker eruit en wikkel de netvoedingsleiding op.
3. Zorg ervoor dat de leiding niet te sterk geknikt of
gebogen wordt.
De leiding kan aan de achterkant van het apparaat
bevestigd worden.
4. Zet een geschikte bak onder de condensaatafvoer
van het interne reservoir.
De condensaatafvoer bevindt zich onder aan de
achterkant van het apparaat.
5. Trek de stop van de condensaatafvoer eruit en vang
het uitlopende water op.
6. Steek de stop er vervolgens weer in.
Een ontbrekende of niet correct erin gestoken stop
leidt tot uitlopend water na de heringebruikname.
7. Sla het apparaat rechtop op op een tegen direct
zonlicht beschermde, koele, droge en stofvrije
plaats.
8. Bescherm het apparaat eventueel met een kunststof
omhulsel tegen stof.
9