Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningspaneel
14
1 Toets Aan/Uit „I / 0"
Met toets 1 neemt u het apparaat in bedrijf of
schakelt u het uit.
2 Toets bedrijfsmodus „MODE"
Met deze toets 2 kunt u kiezen tussen de
bedrijfsmodi „Koelen" en „Ventileren". Elke druk op
de toets schakelt het toerental van de ventilator van
één niveau naar het andere. De LED´s van de
indicatie 8 tonen het gekozen niveau.
In deze bedrijfsmodus „Koelen" wordt de ruimte
afgekoeld tot de ingestelde waarde, zolang de
LED 7 „COMP ON" brandt. De temperatuur kan
in een bereik van 18 tot 30 ° C worden ingesteld.
Het ventilatorniveau kan als volgt naar believen
gekozen worden.
Aangepast ventilatorniveau: LED „AUTO"
Hoogste ventilatorniveau:
Normaal ventilatorniveau:
Laagste ventilatorniveau:
Met de instelling „AUTO" wordt een automatische
aanpassing van het toerental aan de vereiste
koelcapaciteit gerealiseerd. Hoe groter het
verschil tussen ingestelde en werkelijke
ruimtetemperatuur, des te groter het
ventilatorniveau.
3 Toets „AUTO SWING"
Met deze toets kan de verdeling van de uit het
apparaat stromende lucht worden ingesteld.
ste
1
toetsdruk
= continue swing-functie
de
2
toetsdruk
= vergrendelde swing-functie
de
3
toetsdruk
= continue swing-functie
4 Toetsen ▲ / ▼ „THERMO CONTROL"
Met deze toetsen kunt u in de bedrijfsmodus
„Koelen" de door u gewenste temperatuur instellen.
Als een van de Hoger/Lager toetsen 4 geactiveerd
wordt, dan toont het display de gewijzigde gewenste
temperatuur. De gewenste temperatuur kan in stap-
pen van 1°C worden ingesteld tussen 18 en 30 ° C.
Bovenste toets = hogere gewenste temperatuur.
Onderste toets = lagere gewenste temperatuur.
6
12
10
5
3
11
6
LED „HI"
LED „MED"
LED „LO"
13
4
9
5 Toets „TIMER"
Met deze toets kunt u het automatische in- resp.
uitschakelen van het apparaat activeren. De
inschakeltimer wordt in uitgeschakelde toestand van
het apparaat door de toets „SET" uursgewijs
maximaal 24 uur voorgeprogrammeerd. De LED 10
toont de activering. De uitschakeltimer wordt in
ingeschakelde toestand van het apparaat door de
toets „SET" uursgewijs maximaal 24 uur
geprogrammeerd. De LED 11 toont de activering.
6 Toets „RESET"
De geprogrammeerde timers kunnen door activering
van toets 6 „RESET" verwijderd worden.
7 Toets „COMP. ON"
In het koelbedrijf werkt het apparaat volgens de
geprogrammeerde gewenste temperatuur. Als de
gewenste temperatuur bereikt is, dan wordt de
compressor, die de koelcapaciteit genereert,
uitgeschakeld. De circulatieluchtventilator werkt
echter verder. Tijdens het compressorbedrijf brandt
LED 7.
8 Koelbedrijf: LED „AUTO, HI, MED, LO"
Zie ook punt 2.
9 Ventilatiebedrijf: LED „FAN"
In deze bedrijfsmodus wordt de lucht in de ruimte
gecirculeerd. Het apparaat koelt niet. Het
ventilatorniveau kan niet gekozen worden en is
automatisch op „MED" ingesteld. De temperatuur
kan veranderd worden, hoewel het bedrijf
daardoor niet verandert.
10 LED „TIMING ON"
Deze LED signaleert of er een inschakelvertraging
geactiveerd is.
11 LED „TIMING OFF"
Deze LED signaleert of er een uitschakelvertraging
geactiveerd is.
8
7
1
2
Advertenties
Inhoudsopgave
