7. EXTRA KAMERTHERMOSTAAT (niet meegeleverd) / EXTRA
KLOKTHERMOSTAAT (niet meegeleverd)
Het bedieningspaneel zorgt ervoor dat uw kachel over alle benodigde pro-
grammeer- en temperatuurinstelfuncties beschikt: twee kabelklemmen
bevinden zich aan de achterkant van de kachel nabij de elektrische
stroomaansluiting. Ze hebben betrekking op twee werkwijzen:
-> Met de kamerthermostaat.
Verbind de extra kamerthermostaat met de kabelklem op de kachel die
gemarkeerd is met "Kamerthermostaat" [Termostato ambiente] of de extra klokthermostaat met de kabelklem op de
kachel die gemarkeerd is met "klokthermostaat - modem" [Cronotermostato - modem].
Gebruik alleen contacten 1 en 2.
Contacten 1 en 2 zijn gedefinieerd als "POTENTIAALVRIJE" contacten en deze mogen nooit worden gevoed op
220 V. Als de kaart wordt gevoed met 220 V of met spanningen van meer dan 6 V zal hij permanente schade
oplopen, die niet door de GARANTIE wordt gedekt
7.1
Werking met de extra kamerthermostaat (niet meegeleverd)
Het is mogelijk om een extra kamerthermostaat te installeren door deze te verbinden met de kabelklem die gemar-
keerd is met "THERMOSTAAT" [TERMOSTATO] aan de achterzijde van de kachel. Het werkingsprincipe is het volgende:
- Als de kamertemperatuur de ingestelde waarde bereikt (alleen tijdens de WORK-fase) sluit de thermostaat het con-
tact, waarna de kachel overgaat op de minimale kamerventilatorsnelheid en het minimale verbrandingsniveau. Deze
toestand wordt aangegeven op het display door de knipperende staafjes rond de ventilatie- en verbrandingspicto-
grammen: de kachel negeert alle commando's die ernaar toe worden gezonden. Door gebruik te maken van de kamer-
thermostaat zal de kachel niet uitschakelen, zodat de ontstekingsweerstand niet gevoed moet worden en langer mee-
gaat en het verbruik aan elektrische energie tot een minimum wordt beperkt. Als de kamertemperatuur daalt, opent de
thermostaat het contact en keert de kachel keert terug in de vorige toestand (verwarmingsvermogen en ventilatiesnel-
heid). In deze situatie kan de kachel automatisch opgestart worden, hetzij via de programmering of via het contact
achteraan de klokthermostaat-modem.
LET OP: NG (normaal gesloten) contacten moeten worden gebruikt voor de verbinding met de extra kamer-
thermostaat. De thermostaat moet een thermische hysteresis hebben van minstens 2°C.
7.2
Werking met de extra klokthermostaat (niet meegeleverd)
Als alternatief voor de kamerthermostaat kan een klokthermostaat geïnstalleerd worden door deze te verbinden met
de kabelklem die gemarkeerd is met "CRONOTHERMOSTAT" achteraan de kachel. Als u van deze optie gebruikt maakt,
begint de START-cyclus als het contact sluit, terwijl de OFF-cyclus begint als het contact opent. Het bedrijfsniveau (ver-
brandingsvermogen - ventilatiesnelheid) bij het opstarten is hetzelfde als op het moment dat de kachel de laatste keer
werd uitgeschakeld. LET OP: Gebruik de klokthermostaat door alleen maximum 3 AAN/UIT-cycli in te stellen zonder
de gewenste temperatuur, of zet de gewenste temperatuur op de hoogst mogelijk waarde voor de klokthermostaat.
Na afloop van de ingestelde tijd opent het contact en wordt de UIT-cyclus gestart. Zo ook zal op het vooraf ingestelde
starttijdstip het contact sluiten en de START-cyclus starten. De klokthermostaat kan worden gebruikt om de tijden en
data voor de AAN/UIT-cycli voor de kachel te programmeren. Het is dus mogelijk een tijdelijke uitschakeling van de
kachel te programmeren volgens de vooraf ingestelde tijd. Schakel de kachel niet uit op basis van de kamertempera-
tuur. U bent verplicht het kloksymbool op het display uit te zetten (zie § 5.3) als een externe klokthermostaat wordt
gebruikt.
-> Met de klokthermostaat of modem
p. 37