Functie Calibratie Comfort
De op het apparaat aanwezige functie Calibratie
Comfort
(Comfort
behandelingsdruk tijdens de inademing te verhogen
en tijdens de uitademing te verlagen om de
ademhaling comfortabeler te maken tijdens de
behandeling. Deze functie kan tijdens de ramp
geactiveerd worden door de dokter of door uw
thuiszorgleverancier.
Rampfunctie
Als
de
ramp
is
Thuiszorgleverancier, kan met de Rampfunctie de
druk geleidelijk worden verhoogd opdat u makkelijk
in slaap kunt vallen. Deze functie start automatisch
op bij inschakeling, en de behandeling begint
zodanig met een geringe druk, de comfortdruk
genoemd.
Met het apparaat EcoStar™ Info of EcoStar™ Auto
in de CPAP modus, begint de behandeling op de
comfortdruk; vervolgens loopt de druk op tot de
behandelingsdruk. In de Auto-CPAP modus, blijft de
druk op de comfortdruk tot het einde van de
opstarttijd waarna de Auto-CPAP geactiveerd
wordt.
De druktoenametijd wordt voorgeschreven door
uw arts, en de instelling wordt uitgevoerd door uw
thuiszorgleverancier.
1. Druk op de toets Inschakeling /wachtstand
om de ramp te initialiseren, de
rampindicator
verschijnt.
Opmerking:
Als de ramptijd of de opstarttijd op nul is
ingesteld, is de rampfunctie inactief.
2. Druk op de toets ramp
rampfunctie te beëindigen. U kunt de ramp
reinitialiseren door het apparaat uit te
schakelen en weer in te schakelen met de toets
inschakeling/wachtstand
EcoStar™ Info, EcoStar™ Auto
Calibration)
tracht
geactiveerd
door
om de
.
Toegang tot de informatie
van het apparaat
de
Met de drie aan de voorzijde van het apparaat
aanwezige toetsen krijgt u toegang tot de
informatie van het apparaat en kunt u
eventueel de waarde van bepaalde ingestelde
parameters wijzigen.
uw
De op het display toegankelijke parameters, of
het apparaat nu in de wachtstand staat of in
werking is, zijn:
de instellingen van het apparaat inzake uw
behandeling
algemene instellingen zoals de tijd
de gegevens van de compliance teller .
Beschrijving van een
schermpagina
Ieder scherm van het instellingsmenu patiënt
omvat :
een bovengedeelte waarin de waarde van
de
vermeld
een benedengedeelte met verschillende
symbolen die aangeven of de machine
werkt of in de wachtstand staat, alsmede
de aard van de weergegeven parameter
(zie overzicht "Beschrijving van de op het
scherm
pagina 10).
Toegang tot de informatie van het apparaat 9
weergegeven
parameter
weergegeven
symbolen"
wordt
op