Functies
LOGON B RB
Deze regelaar stuurt de ketel-en
boilertemperatuur in functie van de
ingestelde waarde op beide
potentiometers. Hij stuurt zowel de
CV-pomp, boilerpomp als brander. Op
de voorzijde bevinden zich twee
potentiometers om de temperatuur van
zowel ketel als boiler in te stellen.
Via de zomer-winter omschakeling kan
men de verwarming manueel AAN of
UIT schakelen.
Zomer-werking
De CV pomp is uitgeschakeld.
Vraagt de boiler dan zal de brander
starten en de ketel opwarmen naar een
vooringestelde waarde van 80°C.
Zolang de keteltemperatuur 5K hoger
is dan de actuele boilertemperatuur
blijft de boilerpomp aangestuurd.
(Beveiliging tegen afkoeling van de
boiler)
Is de gewenste boilertemperatuur
bereikt wordt de brander uitgeschakeld
en zal de boilerpomp 5 minuten
nadraaien. Een hernieuwde vraag of
de bescherming tegen afkoeling van de
boiler kan de nadraaitijd van de pomp
onderbreken.
Werkingstoestand
Zomer/Winter
schakelaar (6)
Zomer-werking
Zomer
zonder boilerlading
Zomer-werking met
Zomer
boilerlading
Zomer-werking met
Winter
boilerlading
De max. ketelthermostaat (11) op het basis regelpaneel moet op 90°C
ingesteld worden
Winter-werking
De CV pomp is altijd gestuurd zolang
de kamerthermostaat TA gesloten is en
er geen vraag is van de boilerlaadkring.
De regelaar start de brander en regelt
de keteltemperatuur in functie van de
ingestelde temperatuur CV (7).
Vraagt de boilerlaadkring dan wordt de
CV-pomp onmiddellijk uitgeschakeld
en wordt de boilerlading geactiveerd
(werking identiek aan zomer-werking).
Bij het beëindigen van de boilerlading
zal de nadraaitijd van de boiler
gerespecteerd worden tenzij de
bescherming tegen afkoeling van de
boiler ingrijpt. Is de nadraaitijd
afgelopen dan zal de CV-pomp
wederom aangestuurd worden en zal
de brander ervoor zorgen dat de
gewenste keteltemperatuur(7) bereikt
wordt.
Potentiometer
Potentiometer
CV (7)
boiler(13)
Geen invloed
10°C
Geen invloed
10 – 65 °C
35 – 85 °C
10 – 65 °C
Bijzondere functies
Oververhittingsbeveiliging
Stijgt de keteltemperatuur boven 95°C
door een externe warmtebron, dan zal
de boilerpomp aangestuurd worden tot
de keteltemperatuur onder 93°C
gedaald is.
Voeler defect
Is tijdens werking de gemeten waarde
van de voeler kleiner dan 0°C
(onderbroken) of groter dan 130°C
(kortgesloten) dan licht het storings-
lampje op. In het geval van een defecte
ketelvoeler (TK-B2) stopt de brander
samen met de CV-pomp. In het geval
van een defecte boilervoeler (TB-B3)
stopt de brander samen met de
boilerpomp.
Anti-blokkering pompen
Na 24h stilstand van de pompen wordt
deze functie geactiveerd. In Zomer-
stand zal de CV-pomp na een stilstand
van 24h 3 sec. worden aangestuurd om
te verhinderen dat de circulatiepomp
komt vast te zitten.
3