Elektrische installatie
4.9 Installatiechecklist
Voordat u de installatie van de eenheid voltooit, moet u eerst de volledige installatie inspecteren zoals aangegeven in
Tabel 4.4. Vink de items af wanneer ze voltooid zijn.
Inspecteren
Hulpapparatuur
4
4
Bekabeling
Stuurkabels
Vrije ruimte voor
koeling
Omgevingscondities
Zekeringen en
circuitbreakers
Aarding
Bekabeling voor in-
en
uitgangsvermogen
Binnenzijde paneel
Schakelaars
Trilling
Tabel 4.4 Installatiechecklist
VOORZICHTIG
POTENTIEEL GEVAAR BIJ INTERNE STORING
Er bestaat een kans op lichamelijk letsel wanneer de frequentieomvormer niet goed is gesloten.
•
Controleer voordat u de spanning inschakelt of alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten en stevig zijn
vastgezet.
24
Bedieningshandleiding
Beschrijving
•
Kijk of er hulpapparatuur, schakelaars, werkschakelaars of ingangszekeringen/circuitbreakers aanwezig zijn
aan de voedende zijde van de frequentieomvormer of in de uitgang naar de motor. Zorg dat deze
geschikt zijn om bij volle snelheid te worden gebruikt.
•
Controleer de functie en installatie van sensoren die worden gebruikt voor terugkoppeling naar de
frequentieomvormer.
•
Verwijder eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren van de motor(en).
•
Pas eventuele arbeidsfactorcorrigerende condensatoren aan de voedingszijde aan en zorg dat ze worden
gedempt.
•
Zorg dat de motorkabels en de stuurkabels van elkaar zijn gescheiden of in 3 afzonderlijke metalen
kabelgoten zijn geplaatst om hoogfrequente ruis tegen te gaan.
•
Controleer op gebroken of beschadigde draden en loszittende aansluitingen.
•
Controleer of de stuurkabels zijn gescheiden van voedings- en motorkabels om ruis te voorkomen.
•
Controleer de spanningsbron van de signalen, indien nodig.
•
Het gebruik van afgeschermde kabels of gedraaide paren wordt aanbevolen. Verzeker u ervan dat de
afscherming correct is aangesloten.
•
Controleer of de vrije ruimte boven en onder de eenheid voldoende is om te zorgen voor de benodigde
luchtkoeling; zie hoofdstuk 7.1 Vrije ruimte, afmetingen en gewicht.
•
Controleer of aan de omgevingscondities wordt voldaan.
•
Controleer op het gebruik van de juiste zekeringen en circuitbreakers.
•
Controleer of alle zekeringen stevig zijn bevestigd en bedrijfsklaar zijn en of alle circuitbreakers open
staan.
•
Controleer of er voldoende aardverbindingen zijn, die stevig vastzitten en vrij zijn van oxidatie.
•
Het aarden op een kabelgoot of het monteren van de achterwand op een metalen oppervlak is geen
geschikte aarding.
•
Controleer op loszittende aansluitingen.
•
Controleer of de motor- en netvoedingskabels in afzonderlijke kabelgoten zijn geplaatst of afzonderlijk zijn
afgeschermd.
•
Controleer of de binnenzijde van de eenheid vrij is van vuil, metaalsplinters, vocht en corrosie.
•
Controleer of de eenheid is gemonteerd op een ongelakt metalen oppervlak.
•
Verzeker u ervan dat alle schakelaars en werkschakelaars in de juiste stand staan.
•
Controleer of de eenheid stevig is gemonteerd of dat er trillingsdempers zijn gebruikt, indien nodig.
•
Controleer op ongebruikelijke trillingsniveaus.
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
☑
MG03L210