Tabel 4: Aanbevolen tussenafstanden
De volgende tabel beschrijft de aanbevolen tussenafstanden tussen draagbare en
mobiele RF-communicatieapparatuur en dit apparaat.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-
storing beheerst wordt. Klanten en gebruikers van dit apparaat kunnen elektromagnetische interferentie
helpen voorkomen door een minimale tussenafstand aan te houden tussen draagbare en mobiele RF-
communicatieapparatuur (zenders) en het apparaat zoals hieronder vermeld, volgens het maximale
uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal
maximaal
uitgangsvermog
en zender
W
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders waarvan het maximale uitgangsvermogen hierboven niet vermeld
staat, kan de aanbevolen tussenafstand d in meters (m) worden geschat aan de hand
van de vergelijking voor de zenderfrequentie, waarbij P het nominale maximale
uitgangsvermogen van de zender is in watt (W) volgens de zenderfabrikant.
NB: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de tussenafstand voor het hogere
frequentiebereik.
NB: Deze richtlijnen gelden niet voor alle situaties. De voortplanting van
elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en weerkaatsing door
structuren, voorwerpen en personen.
8
Tussenafstand voor zenderfrequentie
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,17
P
0,12
0,37
1,2
3,7
12
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,17
P
0,12
0,37
1,2
3,7
12
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,33
0,23
0,74
2,3
7,4
23
Voorzorgsmaatregelen
P