RS 160 /M BLU
kW
1
2
930
4,3
0,9
1000
5,1
1,0
1100
6,2
1,3
1200
7,4
1,6
1300
8,6
1,9
1400
10,0
2,2
1500
11,5
2,6
1600
13,1
2,9
1700
14,7
3,3
1860
17,7
3,8
(A)
(B)
∆p (mbar)
3
Ø 2"
Ø 2"
DN 65
3970146
3970181
3970147
3970160
3970182
3970161
17,0
15,0
6,3
19,5
17,0
7,4
22,5
20,0
8,5
27,0
23,5
10,0
32,0
27,5
12,0
35,0
29,0
15,0
40,0
32,0
16,0
45,0
35,0
17,0
52,0
38,5
19,0
62,0
45,0
23,0
DN 80
DN 100
3970148
3970149
3970162
3970163
-
-
-
-
4,5
-
5,4
-
6,0
-
7,0
-
8,0
-
9,0
4,5
10,0
4,7
12,0
5,5
D1703
6
GASDRUK
De tabel hiernaast geeft de minimale drukverlie-
zen op de gastoevoerlijn in functie van het maxi-
mum vermogen van de brander.
Kolom 1
Drukverlies verbrandingskop.
Gasdruk gemeten aan het meetpunt 1)(B), met:
• Verbrandingskamer op 0 mbar;
• Verbrandingskop afgesteld zoals in diagram
(C)p.8.
Kolom 2
Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximale
opening: 90°.
Kolom 3
Drukverlies van gasstraat 3)(B) omvat: regelklep
VR, veiligheidsklep VS (beiden met maximale
opening), drukregelaar R, filter F (zie onderde-
len in tab. (D) p.9).
De in de tabel aangegeven waarde hebben
betrekking op:
aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm3 (8,6 Mcal/Nm
Met:
aardgas G25 PCI 8,6 kWh/Nm3 (7,4 Mcal/Nm
de waarden uit de tabel vermenigvuldigen.
- kolom 1: met 1,3;
- kolom 2-3: met 1,49.
Om het maximum vermogen (bij benadering) te
kennen waarop de brander werkt:
- Trek van de gasdruk aan het meetpunt 1)(B)
de druk in de verbrandingskamer af.
- Zoek in de bij de brander behorende tabel
(A), kolom 1, de drukwaarde die het dichtst bij
het resultaat van de aftrekking ligt.
- Lees aan de linkerkant het corresponderende
vermogen af.
Voorbeeld:
• Werking op maximum vermogen
• Aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm
• Gasdruk op het gasmeetpunt 1)(B)=16,0 mbar
• Druk in de verbrandingskamer=3,0 mbar
16,0 - 3,0=13,0 mbar
Een druk van 13 mbar, kolom 1, correspondeert in
de tabel (A) met een vermogen van 1600 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting.
Het werkelijke vermogen wordt daarna gemeten
op de gasmeter.
Om de gasdruk te kennen die nodig is aan het
meetpunt 1)(B), na het vaststellen van het maxi-
mum vermogen waarmee de brander dient te
functioneren:
- Zoek in de tabel die hoort bij de brander de
waarde voor het vermogen die het dichtst in
de buurt ligt bij de gewenste waarde.
- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk
aan het meetpunt 1)(B) af.
- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in
de verbrandingskamer op.
Voorbeeld:
• Gewenst maximum vermogen: 1600 kW
• Aardgas G20 PCI 10 kWh/Nm
• Gasdruk bij een vermogen van 1600 kW, uit
tabel (A), kolom 1
mbar
• Druk in de verbrandingskamer
mbar
13,0 + 3,0 =16,0
mbar
benodigde druk aan het meetpunt 1)(B).
3
).
3
)
3
3
=13,0
=3,0