(A)
(B)
NORMALE ONTSTEKING
(n° = seconden vanaf het ogenblik 0)
BRANDER ONTSTEEKT NIET
WERKING BRANDER
START BRANDER (A)
• 0s:
• 2,5s: Start servomotor:
• 35,5s: Het startprogramma van de relais
• 55,5s: De servomotor draait naar links, tot de
• 80,5s: De luchtklep en de gassmoorklep
• 82,5s: Vonk aan de ontstekingselektrode.
• 85,5s: De elektromagnetische veiligheidsaf-
• 87,5s: Doven van de vonk.
D2379
• 96s:
TIJDENS WERKING (A)
Brander zonder vermogenregelaar RWF40
Na de startfase gaat de regeling van de servo-
motor over op de thermostaat TR die de druk of
de temperatuur in de ketel controleert, punt C.
(De elektrische branderautomaat zet in ieder
geval de controle van de vlamaanwezigheid en
van de correcte stand van de luchtdrukschake-
laar verder).
• Als de temperatuur of de druk te laag is en de
thermostaat TR dus gesloten is, dan verhoogt
de brander progressief het vermogen tot de
MAX. waarde (zonde C-D).
• Als de temperatuur of de druk daarna stijgt tot
opening van de TR, dan verlaagt de brander
geleidelijk aan het vermogen tot de MIN.
waarde, (zonde E-F). En zo verder.
• De brander komt tot stilstand, wanneer min-
der warmte gevraagd wordt dan die geleverd
door de brander op MIN. vermogen, zone G-
H. De thermostaat TL gaat open en de servo-
motor zakt terug naar de 0° hoek begrensd
door het contact met nok II (E)p.24. De lucht-
klep sluit volledig om zoveel mogelijk thermi-
sche verliezen te voorkomen.
Bij elke wijziging in het vermogen, zorgt de ser-
vomotor voor automatische aanpassing van het
gasdebiet (gasvlinderklep) en het luchtdebiet
(klep ventilator).
Brander met vermogenregelaar RWF40
Zie de handleiding bij de regelaar.
D2380
GEBREK AAN VLAMONTSTEKING (B)
Bij gebrek aan vlamontsteking, vergrendelt de
brander binnen 3 sec na opening van de gas-
klep en 122 sec na sluiting van de TL. Het con-
trolelampje op de branderautomaat brandt.
HET UITGAAN VAN DE BRANDER IN WER-
KING
Als de vlam per ongeluk tijdens de werking dooft
dan vergrendelt de brander binnen 1 sec.
17
Sluiting afstandsbesturing (thermo-
staat) TL.
hij draait naar rechts met 130°, tot het
contact op nok I (E)p.13 in werking
treedt.
De luchtklep gaat over naar stand
voor MAX. vermogen.
begint.
Start van de motor van de ventilator.
Voorventilatiefase
met
luchtdebiet
voor MAX. vermogen.
Duurtijd 20 s.
ingestelde hoek op nok III (E)p.13
voor het MIN. vermogen.
staan in de positie voor het MIN. ver-
mogen, (met nok III (E)p.13 op 30°).
sluiter VS en de elektromagnetische
regelklep VR gaan open, snelle ope-
ning. De vlam ontsteekt bij een laag
vermogen, punt A.
Het debiet neemt vervolgens geleide-
lijk toe, trage opening van de elektro-
magnetische regelklep VR, tot het
MIN. vermogen, punt B.
Einde van de startfase.