7.1 Routinecontroles
De volgende routinecontroles dienen te worden
uitgevoerd:
• Controleer de kabels op tekenen van beschadiging
zoals slijtage, breuken en knikken.
• Controleer of de kabelconnectoren stevig
vastzitten en of de vergrendelmechanismen
correct zijn vergrendeld.
Opmerking: Kabels dienen te worden
gecontroleerd wanneer de stroomtoevoer is
afgesloten.
Waarschuwing: Hoge spanning
Dit product staat onder hoge
spanning. Voor aanpassingen zijn
speciale onderhoudsprocedures en
-gereedschappen vereist waar alleen
gekwalificeerde onderhoudstechnici
beschikking over hebben. Het systeem
bevat geen onderdelen die door de
gebruiker kunnen worden gerepareerd
of aangepast. De gebruiker mag de kap
niet verwijderen of proberen het product
te repareren.
48
7.2 Instructies voor het reinigen van
de unit
De unit hoeft niet regelmatig worden schoongemaakt.
Wanneer u het echter toch nodig vindt de unit te
reinigen, volg dan de onderstaande stappen:
1. Zorg ervoor dat de stroom is uitgeschakeld.
2. Veeg de unit schoon met een vochtige doek.
3. Gebruik wanneer nodig een mild
schoonmaakmiddel om vetvlekken te
verwijderen.
Reinigen van de transducer
Er kan zich aangroei afzetten op de onderkant
van de transducer, hierdoor wordt de werking
minder. Om aangroei uit de zee te voorkomen
kunt u de transducer coaten met een dunne laag
watergedragen antifouling, verkrijgbaar bij uw
plaatselijke dealer van scheepvaartproducten.
Breng iedere 6 maanden of aan het begin van
ieder vaarseizoen een nieuwe laag antifouling
aan. Sommige intelligente transducers hebben
beperkingen wat betreft de antifouling die mag
worden aangebracht. Neem alstublieft contact op
met uw dealer.
Opmerking: Transducers met een
temperatuursensor werken mogelijk niet
correct wanneer ze worden behandeld met
antifouling.
Opmerking: Gebruik nooit verf op basis van
keton. Keton kan vele soorten plastic aantasten en
de sensor beschadigen.
Opmerking: Gebruik geen verfspray voor
uw transducer. Spray veroorzaakt minuscule
luchtbelletjes en een maritieme transducer kan
niet goed zenden door lucht.
Gebruik een zachte doek en een mild
schoonmaakmiddel om de transducer te
reinigen. In het geval van ernstige vervuiling
verwijdert u de aangroei met een groen scotch
brite
TM
schuursponsje. Wees voorzichtig om de
voorkant van de transducer niet te krassen.
De transducer heeft een schoepenwiel dat u kunt
schuren met fijn nat/droog schuurpapier.
Opmerking: Bijtende reinigingsmiddelen zoals
aceton kunnen de transducer beschadigen.
CP370 / CP470 / CP570