Mogelijke oorzaken
Beschadigde kabels
Snelheid van het schip is te hoog
Zeebodem te ondiep of te diep
Slecht/problematisch beeld
Mogelijke oorzaken
Stilliggend schip
Scrollen gepauzeerd of snelheid te langzaam
ingesteld
De gevoeligheidsinstellingen kunnen
ongeschikt zijn voor de omstandigheden.
Beschadigde kabels
Plaats van de transducer
Transducer gekanteld
Beschadigde of defecte transducer
Systeemcontroles en probleemoplossing
Mogelijke oplossingen
1.
Controleer de connector van de unit op gebroken of verbogen pinnen.
2.
Controleer of de kabelconnector volledig in de unit zit en of de borgring is
vergrendeld.
3.
Controleer de kabel en connectoren op beschadigingen of corrosie en
vervang deze wanneer nodig.
4.
Probeer de stroomkabel wanneer de unit is ingeschakeld heen en weer te
bewegen in de buurt van de displayconnector om na te gaan of de unit
hierdoor uitschakelt, vervang de kabel wanneer nodig.
5.
Controleer de accuspanning, de conditie van de accupolen en de
voedingskabels en zorg ervoor dat de verbindingen goed vastzitten, schoon
en vrij zijn van corrosie. Vervang ze wanneer nodig.
6.
Gebruik een multimeter wanneer het product is belast en controleer alle
connectoren/zekeringen etc. op spanningsvallen (dit kan ertoe leiden
dat de Fishfinder-toepassingen stoppen met scrollen of dat de unit
reset/uitschakelt). Vervang ze wanneer nodig.
Verlaag de snelheid van het schip en controleer opnieuw.
De diepte van de zeebodem kan zich buiten het dieptebereik van de transducer
bevinden, verplaats het schip naar ondieper of dieper water, welke van
toepassing is, en controleer opnieuw.
Mogelijke oplossingen
Visbogen worden niet weergegeven wanneer het schip stilligt, vis verschijnt dan
in rechte lijnen op het display.
Herstart het scrollen of verhoog de scrollsnelheid van de sonar.
Controleer de gevoeligheidsinstellingen en pas ze aan, of reset de sonar.
1.
Controleer de connector van de unit op gebroken of verbogen pinnen.
2.
Controleer of de kabelconnector volledig in de unit zit en of de borgring is
vergrendeld.
3.
Controleer de kabel en connectoren op beschadigingen of corrosie en
vervang deze wanneer nodig.
4.
Probeer de stroomkabel wanneer de unit is ingeschakeld heen en weer te
bewegen in de buurt van de displayconnector om na te gaan of de unit
hierdoor uitschakelt, vervang de kabel wanneer nodig.
5.
Controleer de accuspanning, de conditie van de accupolen en de
voedingskabels en zorg ervoor dat de verbindingen goed vastzitten, schoon
en vrij zijn van corrosie. Vervang ze wanneer nodig.
6.
Gebruik een multimeter wanneer het product is belast en controleer alle
connectoren/zekeringen etc. op spanningsvallen (dit kan ertoe leiden
dat de Fishfinder-toepassingen stoppen met scrollen of dat de unit
reset/uitschakelt). Vervang ze wanneer nodig.
Controleer of de transducer is geïnstalleerd overeenkomstig de instructies die
met de transducer zijn meegeleverd.
Als de spiegelmontagetransducer te hoog op de spiegel is gemonteerd, kan het
zijn dat hij boven het water uitkomt. Controleer of de transducer volledig onder
water blijft bij planeren en wenden.
Als de transducer een kantelmechanisme heeft, controleer of hij niet is gekanteld
doordat hij een object heeft geraakt.
Controleer de status van de transducer en zorg ervoor dat hij niet is beschadigd
en vrij van vuil/aangroei.
41