4.5.3
Waterinstallatie (externe installatie)
Fasen
Indeling aansluiting ver-
(kastrijen)
deelslangen
2
2
4
2
2
3
4
2
4
2
4
4
2
4
2
5
4
2
Afvoerleiding ø28 mm (1,125") of ø32 mm
(ø1,25") waar van toepassing met constant
AHU-afvoer met sifon (niet meegeleverd)
Hoogte van sifon: Zorg voor een hoogte van
25 mm (1") voor elke 250 Pa kanaaldruk (bij-
voorbeeld 100 mm (4") voor een kanaaldruk
van 1000 Pa).
Afb. 32: Waterinstallatie (externe installatie)
40
Installatie
1
1
3
5
1
3
1
3
5
1
3
1
3
5
(meegeleverd)
1
3
5
1
3
5
Afvoerontluchtingleiding (verplicht,
niet meegeleverd), hoogste punt van
ventilatieleiding moet boven max.
waterniveau in de tank staan
afschot 1...2 % (niet meegeleverd)
Verdeelslangen ø15 mm of
ø16 mm (0,625") waar van
toepassing met constant
afschot (niet doorhangen)
Drukcompensatieslei-
ding (meegeleverd)
Doorvoer
Open trechter (niet meegeleverd)
Belangrijk: De afvoerleidingen mogen de trechter niet
raken, zorg voor een speling van min. 20 mm (0,8").
De minimale binnendiameter van de afvoerleiding na
de trechter moet minimaal ø40 mm zijn.
Afsluitklep (meegeleverd)
met compressiekoppelingen
ø15 mm of ø16 mm (ø0,625")
waar van toepassing
Aandrukkoppeling
Sifon (niet meegeleverd)
Hoogte van sifon: Zorg voor een hoogte
van 25 mm (1") voor elke 250 Pa kanaal-
druk (bijvoorbeeld 100 mm (4") voor een
kanaaldruk van 1000 Pa)
2...5 bar
watertoevoer