3. Boor gaten door de wand van de AHU voor de leidingen en kabels. De gaten moeten zo klein mo-
gelijk voor de leiding of kabel zijn en maximaal ø12 mm (ø0,47") voor de (kleine) kabeldoorvoeren
en ø20 mm (ø0,79") voor de (grotere) leidingdoorvoeren.
Afb. 25: Doorvoeropeningen boren (externe installatie)
Afb. 26: Doorvoeropeningen boren
(interne installatie)
Installatie
33