Fluke 434-II/435-II/437-II
Handleiding
W - Reëel Vermogen (P)
Het reëel vermogen (alle frequentiecomponenten) wordt direct uit alle gemeten samples
van de spannings- en stroomingangen berekend:
Reëel fasevermogen:
Reëel systeemvermogen Υ:
Het systeemvermogen is de som van de fasevermogens!
Reëel systeemvermogen Δ:
W fund - Fundamenteel Reëel Vermogen (P1)
De fundamentele vermogens (alleen de 50/60 Hz component) worden berekend met
gebruik van de FFT resultaten verkregen volgens de IEC 61000-4-7 groepering in de
eerste harmonischen subgroep. Deze rms waardes worden hier U
voor stroom genoemd. De fasehoek tussen spanning en stroom is ϕu
Fundamenteel reëel fasevermogen:
Fundamenteel reëel systeemvermogen Υ:
In dit geval is het systeemvermogen NIET gelijk aan de som van de fasevermogens! Het
systeemvermogen wordt berekend uit de positieve volgorde componenten van spanning
en stroom, waarmee alle onbalans componenten geëlimineerd worden. Deze component
wordt ook wel effectief vermogen genoemd omdat de meest effectieve manier om
vermogen om te zetten (elektrisch naar mechanisch) wordt bereikt als het alleen uit de
positieve volgorde vermogenscomponent zou bestaan.
Fundamenteel reëel systeemvermogen Δ:
VA – Schijnbaar Vermogen (S)
Het schijnbaar vermogen (alle frequentiecomponenten) wordt berekend uit de rms
waardes van spanning U
Schijnbaar fasevermogen:
Schijnbaar systeemvermogen Υ:
Het schijnbaar systeemvermogen is NIET de som van de fasevermogens!
Schijnbaar systeemvermogen Δ:
A-4
1
=
P
X
N
P
= P
Y
A
1
=
P
Δ
N
=
P
1
X
+
=
P
1
=
P
Δ
1
en stroom I
.
X
X
=
S
U
X
X
(
=
S
Y
(
=
S
Δ
+
K
N
( ) ( )
∑
⋅
u
n
i
n
X
X
=
n
K
+ P
+ P
B
C
+
K
N
( ) ( )
∑
⋅
−
u
n
i
n
u
AB
A
BC
=
n
K
voor spanning en I
1X
- ϕi
1x
(
⋅
⋅
ϕ
−
ϕ
U
I
cos
u
1
X
1
X
1
X
(
⋅
+
⋅
+
ϕ
+
−
ϕ
3
U
I
cos
u
i
1
1
1
(
⋅
⋅
ϕ
−
U
I
cos
u
1
AB
1
A
1
AB
(
−
⋅
⋅
ϕ
U
I
cos
u
1
BC
1
C
1
BC
⋅
I
X
) (
+
+
⋅
+
2
2
2
2
U
U
U
I
I
A
B
C
A
) (
+
+
⋅
2
2
2
2
U
U
U
I
AB
BC
CA
A
( ) ( )
⋅
n
i
n
C
1X
.
1x
)
i
1
X
)
+
1
)
ϕ
i
1
A
)
−
ϕ
i
1
C
)
+
2
2
I
B
C
)
+
+
2
2
I
I
3 /
B
C