U kunt deze bedieningsmodus gebruiken wanneer de gebruikersinterface niet
geschikt is voor uw toepassing en bediening op afstand vereist is.
Om de centrale naar deze modus om te schakelen, wordt een activerings-
apparaat voor alleen-handmatige modus gebruikt. Naast het aansluiten van een
activeringsapparaat voor alleen-handmatige modus, moet u het systeem
configureren door de optie "Alleen-handmatige modus lokaal" op UIT te zetten.
Opmerking:
EU-verordeningen en -regelgeving vereisen het gebruik van een
sleutelschakelaar om de toegang tot deze functie te regelen.
Zie "Ingangs- en uitgangsspecificaties" op pagina 93 voor de vereiste
impedantiewaarden voor deze niet bewaakte ingang.
Schakelaar voor indicatie van lage druk aansluiten
Gebruik de ingang voor indicatie van lage druk om lage druk in de blusmiddel-
tank te detecteren.
De optie "Type drukschakelaar" bepaalt of het apparaat lage druk moet
detecteren wanneer de schakelaar geopend of gesloten is. In de stand-bymodus
van het apparaat, nl. normaal geopend of normaal gesloten, wordt de ingang niet
als lage-drukstoring geïnterpreteerd. De standaardinstelling is normaal gesloten
(NC). Hierdoor ontstaat een lage-drukstoring wanneer de schakelaar geopend is.
Zie "Ingangs- en uitgangsspecificaties" op pagina 93 hoe de impedantie van de
lage-drukindicatie voor het apparaat samenhangt met de lage-drukstoring.
Blusmiddeldoorstromingapparaat
Gebruik de blusmiddeldoorstromingingang om een apparaat aan te sluiten
waarmee de vrijgave van blusmiddel uit de tank in het blusgebied wordt
gedetecteerd.
Opmerking:
Voordat u een apparaat op de blusmiddeldoorstromingingang
aansluit, controleert u eerst of dit compatibel is met de vereiste ingangs-
impedantieniveaus van de centrale, zoals vermeld in "Ingangs- en
uitgangsspecificaties" op pagina 93.
Met de optie "Blusmiddeldoorstroming" kunt u de functionaliteit van dit apparaat
definiëren. Dit werkt als volgt.
Als de optie voor de blusmiddeldoorstroming ingesteld is op UIT, schakelt de
centrale naar de blusvrijgavemodus nadat de solenoïde-uitgang geactiveerd
wordt. De centrale vereist geen bevestiging van de stroming om naar deze
modus om te schakelen. De blusmiddeldoorstromingcircuits blijven werken voor
indicatiedoeleinden. De centrale schakelt pas naar de vrijgavemodus wanneer de
blusmiddeldoorstromingapparaat actief is nadat naar de blusactiveringsmodus
omgeschakeld wordt (d.w.z. nadat een blusgebeurtenis gedetecteerd wordt).
Als de optie voor blusmiddeldoorstroming ingesteld is op AAN, kan de
centrale vanuit elke willekeurige modus naar de blusvrijgavemodus worden
geschakeld nadat het blusmiddeldoorstromingapparaat geactiveerd is. In de
1X-X3E-serie Installatiehandleiding
Hoofdstuk 2: Installatie
13