Controleer de transmissiere-
gelkabel en het bedieningsme-
chanisme
Onderhoudsinterval: Om de 250 bedrijfsuren
Controleer de conditie en de bescherming van de kabel
en het bedieningsmechanisme bij de rijpedalen en de
uiteinden van de transmissiepomp.
• Verwijder aangekoekt vuil, gruis en andere aanslag.
• Zorg ervoor dat de kogelverbindingen stevig
vastzitten en controleer of de bevestigingsbeugels en
kabelgeleiders goed zijn bevestigd en geen scheuren
vertonen.
• Controleer de eindsluitingen op slijtage, corrosie of
kapotte veren en vervang deze indien dit nodig is.
• Controleer of de rubberen afdichtingen correct op
hun plaats zitten en in goede staat verkeren.
• Controleer of de scharnierende moffen die de
binnenkabel ondersteunen, in goede staat verkeren
en stevig vastzitten aan de buitenkabel bij de
krimpverbindingen. Indien ze beginnen te scheuren
of los te raken, moet u direct een nieuwe kabel
monteren.
• Controleer of de moffen, de stangen en de
binnenkabel zijn verbogen, geknikt of op een andere
manier zijn beschadigd. Als u schade ziet, monteer
dan meteen een nieuwe kabel.
• Zet de motor af, beweeg de pedalen door hun hele
bereik en controleer of het mechanisme soepel en
onbelemmerd in de vrijstand komt zonder dat het
blijft vastzitten of hangen.
1
2
1. Beschermingskap
2. Rubberen afdichting
3
2
4
Figuur 50
3. Huls
4. Uiteinde van stang
Beveiligingsschakelaar
transmissie in vrijstand
1. Zet de motor van de maaimachine af.
2. Neem uw voet van de pedalen vooruit/achteruit.
3. Draai het contactsleuteltje op stand I. Het
indicatielampje Transmissie in vrijstand moet nu
gaan branden.
4. Druk de pedalen vooruit en achteruit lichtjes in om
te controleren of het indicatielampje uitgaat.
Opmerking: Controleer grondig of de ruimte rond de
machine veilig is, voordat u controleert dat de motor
onder deze omstandigheden inderdaad niet zal starten.
g014571
44