WAARSCHUWING
Als het geraamte niet is ingevouwen, moeten
de beide eenheden met bevestigingsbouten
gemonteerd zijn en volledig vastgedraaid voor een
goede kantelbeveiliging.
WAARSCHUWING
Let er bij het in- en uitvouwen van het
kantelbeveiligingsgeraamte op dat er geen
vingers gekneld raken tussen het vaste en het
scharnierende gedeelte van de constructie.
• Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven
juist aangedraaid zijn, zodat de machine steeds veilig
kan worden gebruikt.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen met
het oog op een veilig gebruik.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel en zitsteun
veilig kunnen worden gebruikt.
1
2
3
Figuur 30
1. Bovengeraamte
2. Handmoeren, ringen en
bevestigingsbouten
Opkrikpunten
Opmerking: Plaats de machine op kriksteunen indien
dit nodig is (Figuur 31).
• Voor - onder de achterste hefcilinderbasis.
• Achter – asbuis op de achteras.
G014436
3. Onderste opening
De maaimachine opheffen van
de grond
WAARSCHUWING
Als de maaimachine is opgeheven van de grond,
mag u:
• NOOIT onder de machine kruipen.
• De motor NOOIT starten.
Belangrijk: Voordat u de maaier tilt, dient u
ervoor te zorgen dat de hefinstallatie in goede staat
verkeert en deze het gewicht van de maaimachine
veilig kan ondersteunen. Minimum hefvermogen
2000 kg (2 ton).
1. Parkeer de maaier op een horizontaal oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
4. Zorg ervoor dat de grond onder de hefinstallatie
vlak en stevig is.
5. Plaats de hefinstallatie in de lijn en zorg ervoor dat
ze veilig een van de hefpunten van de maaimachine
ondersteunt.
6. Als u de voorkant van de maaier heft, blokkeert u de
voorwielen om te voorkomen dat de maaier wegrolt.
Opmerking: De handrem werkt uitsluitend op
de voorwielen.
28