1
2
Figuur 31
1. Hefpunt linksvoor
2. Hefpunt achteraan
Tips voor bediening en
gebruik
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open terrein
oefenen in het gebruik van de machine. Start en stop
de motor. Rij de machine vooruit en achteruit. Laat de
maaidekken neer en hef ze op. Schakel ze dan in en
uit. Als u zich vertrouwd voelt met de machine, moet u
zich oefenen in het helling opwaarts en afwaarts rijden
bij verschillende snelheden.
Waarschuwingssysteem
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en
het probleem verhelpen voordat u verder gaat met
maaien. Een machine met een defect kan ernstige
schade oplopen als deze wordt gebruikt.
G018092
3. Hefpunt rechtsvoor
Maaien
De snelheid van de maaimessen moet altijd zo hoog
mogelijk worden gehouden om steeds de beste
maaikwaliteit te krijgen. Dit vereist weer dat het
motortoerental zo hoog mogelijk moet blijven.
U behaalt de beste resultaten wanneer u tegen de
ligging van het gras in maait. Om deze reden zou de
bestuurder moeten proberen om bij iedere maaibeurt
de maairichting om te draaien.
3
Maaikwaliteit
De maaikwaliteit zal verslechteren als de machine
te snel rijdt. Zorg ervoor dat de maaikwaliteit altijd
is afgestemd op het vereiste werktempo, en stel de
rijsnelheid dienovereenkomstig af.
Motor
Voorkom dat de motor wordt overbelast. Verminder de
rijsnelheid of zet de machine op een hogere maaistand.
Transport
Schakel altijd de maaiaandrijving uit als u rijdt over
terrein waarop geen gras groeit. Wees voorzichtig
als u tussen objecten rijdt zodat u de machine of de
maaidekken niet per ongeluk beschadigt.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig als u rijdt over obstakels zoals
stoepranden. Rij altijd langzaam over obstakels
om schade aan de banden, de wielen en de
stuurinrichting van de machine te voorkomen.
Controleer of de banden de aanbevolen spanning
hebben.
Hellingen
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op
hellingen gebruikt. Rijd langzaam en maak geen scherpe
bochten om omkantelen te voorkomen. Om beter in
balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moeten de
maaidekken zijn neergelaten tijdens het afdalen.
29