Informatie over de Stille instellingen
Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld
wanneer u 's nachts afdrukt.
Volg de onderstaande procedure om de instellingen op te geven.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer
Stille instellingen (Quiet setting) op het HOME-scherm.
LCD en bedieningspaneel
3. Gebruik de knop
op de knop OK.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven, waarna het pictogram
menupictogram Stille instellingen (Quiet setting).
Activeer deze instelling om het geluid van het apparaat tijdens afdrukken te verminderen.
Belangrijk
• De werkingssnelheid kan lager zijn dan wanneer Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet
mode) is geselecteerd.
• Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van het apparaat.
Bovendien worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer het apparaat wordt
voorbereid op afdrukken.
Opmerking
• U kunt de stille modus instellen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat, het
printerstuurprogramma of ScanGear (scannerstuurprogramma). Wat u ook gebruikt om de stille
modus in te zetten, de modus wordt toegepast als u bewerkingen uitvoert vanuit het
bedieningspaneel van het apparaat of als u afdrukt of scant vanaf de computer.
om Stille modus gebruiken (Use quiet mode) te selecteren en druk
225
wordt weergegeven als het