Ingebruikname/Functiecontrole
Functiecontrole > Handleiding van de rookafvoerklep
8
Ingebruikname/Functiecon-
trole
8.1 Ingebruikname
Voor de eerste inbedrijfsname moet de rookafvoerklep
door een inspectie voor het vaststellen en beoordelen
van de huidige stand van zaken getest worden.
Ä „Inspectie en onderhoudsmaatregelen"
op pagina 32 .
8.2 Functiecontrole
Algemeen
Rookafvoerkleppen moeten regelmatig worden gecon-
troleerd. Voor een functiecontrole is het noodzakelijk de
rookafvoerklep te sluiten en te openen. Dit wordt
meestal gedaan door middel van een aansturing door
de centrale brandmeldinstallatie ( BMZ ).
8.2.1 Handleiding van de rookafvoerklep
Rookafvoerklep openen met een handslinger
Afb. 22: OPEN-GESLOTEN-servomotor (rookafvoerklep
geopend)
① DICHT-stand
② Standaanwijzer
③ OPEN-stand
④ Opening voor handslinger
Voorwaarden
Rookafvoerklep is gesloten
1.
Handslinger in de betreffende opening
( Afb. 22 /4) steken (Handslinger zit aan de aan-
sluitkabel geklemd).
2.
Handslinger tegen de klok in draaien tot de stan-
daardaanwijzer ( Afb. 22 /2) de "OPEN-stand"
aangeeft ( Afb. 22 /3).
3.
Handslinger verwijderen.
Rookafvoerklep met de handslinger sluiten
30
Voorwaarden
Rookafvoerklep is geopend
1.
Handslinger in de opening ( Afb. 22 /4) voor de
veerfunctie brengen.(de slinger zit aan de aan-
sluitkabel geklemd).
2.
Handslinger met de klok mee draaien tot de stan-
daardaanwijzer ( Afb. 22 /2) "GESLOTEN-stand"
aangeeft ( Afb. 22 /1).
3.
Handslinger verwijderen.
Rookafvoerkleppen Serie EK-EU