7
Elektrische aansluiting
Algemene veiligheidsinstructie
GEVAAR!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende
onderdelen. Electrische onderdelen staan onder een
gevaarlijke electrische spanning.
–
Aan de electrische componenten mogen enkel
vakbekwame electromonteurs werken.
–
Tijdens werkzaamheden aan de elektronica, de
voedingsspanning uitschakelen.
Elektrische aansluiting en verbinding met BMS
Personeel:
Elektriciens
Afb. 21: Aansluitschema BE-servomotor
① Schakelaar voor het openen en sluiten (door
derden)
② Controlelamp DICHT, door derden
③ Controlelamp OPEN, door derden
De rookafvoerklep kan met een servomotor met een
voedingsspanning van 230 V AC of 24 V AC/DC uit-
gerust zijn. Kijk hiervoor voor de vermogensgege-
vens op het typeplaatje.
De servomotor aansluiten aan de hand van het aan-
sluitingsvoorbeeld. Met inachtname van de vermo-
gens is een parallele aansluiting van meerdere
motoren mogelijk.
Motoren met 24 V AC/DC
Motoren alleen aan veiligheidstransformatoren aan-
sluiten. De aansluitkabels zijn voorzien van een stek-
kers. Deze aansluiting aan het TROX AS-i bussysteem
is daarmee snel gemaakt. Voor het aansluiten aan een
klemmenstrook, moet de aansluitkabel ingekort worden.
Servomotoren met 24 V met AS-i-Module
De aansluitkabels van de AS-i-Module zijn voorzien van
een adereindhuls.
Elektrische installaties
De elektrische leidingen moeten met handmatige ont-
grendeling voor een functiebehoud van minstens 30
minuten ontworpen zijn of overeenkomstig beschermd
zijn.
Bij een handmatige ontgrendeling raden wij aan de aan-
sluitkabel en de kabel van de servomotor of de AS-i-
Module met een keramische klem aan te sluiten.
Opmerking: De aansluiting van de aansluitkabel moet
zijdelings via de motorkapseling door middel van een
precies passende boring gebeuren. Een trekontlasting
moet aangebracht worden.
Vereiste bekabeling:
Voedingsspanning: 3 × 1,5 mm²
Eindschakelaars: 6 × 1,5 mm²
Rookafvoerkleppen Serie EK-EU
Elektrische aansluiting
29