10.3
Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
10.3.1
Controle van de waterdruk
10.3.2
Controle van de waterkwaliteit
10.3.3
Controle van de ionisatiestroom
7621955 - v.16 - 23062021
1. Lees in het Servicemenu van de ketel uit welke servicebeurt moet
worden uitgevoerd.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel
2. Voer de servicebeurt uit met de aangeven serviceset (A, B of C).
3. Noteer de servicebeurt in de bijbehorende checklist.
Zie
Bijlage, pagina 86
4. Reset de servicemelding.
Dit voorkomt dat deze servicemelding alsnog automatisch
verschijnt.
5. Start het volgende service interval.
Waarschuwing
Draag tijdens reinigingswerkzaamheden (met perslucht) altijd een
veiligheidsbril en stofmasker.
Verricht bij een onderhoudsbeurt altijd de hierna volgende standaard
inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Opgelet
Controleer of alle pakkingen goed geplaatst zijn (mooi vlak in de
daarvoor bestemde groef betekent gasdicht).
Tijdens de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden mag water
(druppels, spatten) nooit in contact komen met de elektrische
onderdelen.
1. Controleer de waterdruk.
Belangrijk
De waterdruk wordt op de display van het bedieningspaneel
weergegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn
2. Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar: vul de CV-installatie bij.
1. Vul een schone fles met wat water uit de installatie/ketel via de vul- en
aftapkraan.
2. Controleer of laat dit watermonster controleren op kwaliteit.
Zie
Verdergaande informatie vindt u in onze publicatie
Waterkwaliteitsvoorschrift. Deze handleiding is onderdeel van de
documentatieset, die met de ketel wordt meegeleverd. Houdt de
voorschriften in het genoemde document altijd aan.
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie-/ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 4 µA.
Voor meer informatie, zie
Vervanging van de ionisatie-/ontstekingselektrode, pagina 74
10 Onderhoud
69