6.8.3
Vullen van de installatie
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
7.2
Gascircuit
Afb.61
Gasmeetpunt
7.3
Hydraulisch circuit
7.4
Elektrische aansluitingen
7621955 - v.16 - 23062021
Gevaar
De sifon moet altijd voldoende met water gevuld zijn. Dit voorkomt
dat er rookgassen in het vertrek komen.
Belangrijk
Om de waterdruk van het bedieningspaneel af te kunnen lezen,
dient de ketel ingeschakeld te worden. Bij onvoldoende waterdruk,
komt de ketel of ketelpomp niet in bedrijf.
1. Vul de CV-installatie met schoon leidingwater.
Belangrijk
Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2 bar.
2. Controleer de waterzijdige aansluitingen op dichtheid.
Volg de stappen uit de volgende paragrafen voor de inbedrijfstelling van
de ketel.
Waarschuwing
Stel de ketel niet in bedrijf als de aangeboden gassoort niet
overeenkomt met de toegestane gassoorten.
Waarschuwing
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan onder de ketel.
3. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt op de gasleiding.
Waarschuwing
Voor toegestane gasdrukken, zie: Toestelcategorieën, pagina 11
4. Ontlucht de gastoevoerleiding door het meetpunt los te schroeven.
5. Schroef het meetpunt weer dicht wanneer de leiding voldoende
ontlucht is.
6. Controleer alle aansluitingen op gasdichtheid. De testdruk mag
maximaal 60 mbar zijn.
AD-0000121-01
1. Controleer de sifon, deze moet geheel gevuld zijn met schoon water.
2. Controleer de waterzijdige aansluitingen op dichtheid.
1. Controleer de elektrische aansluitingen.
7 Inbedrijfstelling
47