De printer is niet direct op uw computer aange-
sloten.
Het printerstuurprogramma is niet correct geïn-
stalleerd.
Het papier is vastgelopen of het lint of bescher-
mingsmechanisme is vastgelopen.
De USB-instelling is fout.
De Netwerk-instelling is fout.
De printer is blijven hangen (gestopt in abnorma-
le situaties).
De printer drukt niet af wanneer de computer gegevens verzendt.
Oorzaak
De printer is onderbroken.
De interfacekabel is niet veilig aangesloten.
Uw interfacekabel voldoet niet aan de specifica-
ties van de printer en/of computer.
Uw software is niet correct ingesteld voor uw
printer.
De printer maakt lawaai, maar er wordt niets afgedrukt of het afdrukken stopt abrupt.
Oorzaak
De printkopafstand is onjuist ingesteld.
Het lint is niet strak genoeg bevestigd, het lint is
losgekomen of de lintcassette is niet goed geïn-
stalleerd.
DLQ-3500II/DLQ-3500IIN
Als u een printerwisselaar, printerbuffer of een verlengkabel ge-
bruikt, drukt de printer niet correct af vanwege de combinatie van
deze apparaten. Controleer of de printer correct werkt wanneer
deze is aangesloten op uw computer zonder deze apparaten.
Controleer of het printerstuurprogramma correct is geïnstalleerd.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw indien nodig.
Schakel de printer uit, open het printerdeksel en verwijder het
vastgelopen papier of andere zaken die zijn vastgelopen.
Controleer of de USB-instelling correct is. Zie "Problemen met de
USB-aansluiting verhelpen" op pagina 102 voor meer informatie.
Controleer of de Netwerk-instelling correct is. Zie "Problemen
oplossen" in de Netwerkhandleiding.
Schakel de printer uit en wacht even. Schakel dan de printer op-
nieuw in en start het afdrukken.
Te verrichten handeling
Druk vervolgens op de knop Pause om het lampje Pause uit te
zetten.
Controleer of beide uiteinden van de kabel tussen de printer en
computer veilig zijn aangesloten. Als de kabel correct is aange-
sloten, voert u een zelftest uit zoals beschreven in "Een zelftest
afdrukken" op pagina 106.
Gebruik een interfacekabel die zowel aan de vereisten van de
printer als aan deze van de computer voldoet. Zie "Elektronica" op
pagina 135 en uw computerdocumentatie.
Selecteer uw printer vanaf het bureaublad van Windows of in uw
toepassing. Installeer het printerstuurprogramma of installeer het
opnieuw zoals beschreven in de meegeleverde installatie-instruc-
ties.
Te verrichten handeling
Stel de printkopafstand in volgens de dikte van uw papier. Zie "De
Head Gap (Printkopafstand) aanpassen" op pagina 38 voor in-
structies.
Verwijder eventuele speling in het lint door aan de lintaandraai-
knop te draaien of door de lintcassette opnieuw te installeren
zoals beschreven in "De lintcassette vervangen" op pagina 117.
Gebruikershandleiding
Probleemoplossing
96