3. Plaats papier in de automatische veluitlijningseenheid zodat de punt van het papier achter de
rollen van de eenheid gaat. De printer lijnt het papier automatisch uit, herkent de rechter- en
linkerranden (de breedte) van het papier en start het invoeren.
1. geplaatste positie
2. uitgelijnde positie
3. pijlmarkeringen
Opmerking:
❏ Zorg dat u papier tussen de twee pijlmarkeringen op de eenheid plaatst.
❏ Het papier wordt mogelijk niet correct ingevoerd of uitgeworpen als het wordt geladen in een te
grote hoek. Laad het papier opnieuw in een kleinere hoek.
!
Let op:
Gebruik de knop aan de rechterkant van de printer alleen om vastgelopen papier te
verwijderen en alleen als de printer is uitgezet.
4. De printer begint met het afdrukken wanneer het gegevens ontvangt. De afdrukpositie (de positie
van de eerste letter van de eerste lijn) is standaard ingesteld op 3 mm (0,12 inch) vanaf de
linkerrand van het papier. Zie "De afdrukpositie aanpassen" op pagina 132 voor informatie over
de afdrukpositie.
A. 3 mm
* de afdrukpositie
DLQ-3500II/DLQ-3500IIN
Opties en verbruiksmateriaal
Gebruikershandleiding
131